zondag 3 februari 2019

Geheimen van het BIOSOFISCH INSTITUUT


Het Biosofisch Instituut is een fictieve organisatie in het werk van de Nederlandse sciencefiction- en fantasyschrijver Jan J.B. Kuipers. Het Biosofisch Instituut, een organisatie van zowel wetenschappelijk als levensbeschouwelijk karakter, is een terugkerende factor in veel van zijn verhalen, hoewel de exacte doeleinden van deze instelling duister blijven.


door W. de Vreede*

Het Biosofisch Instituut (BI) was ooit verspreid over heel Europa en het Amerikaanse continent. Het verdwijnen van de laatste vestiging in Wenen was te wijten aan een recente moderniseringsdrang van de Donaumetropool. Kuipers (2009):

Een van de publicaties waarin het Biosofisch
Instituut een rol speelt.**
“Met het zwichten van het laatste traditionele koffiehuis voor de terreur van trendy cafés en ‘exclusieve’ winkels verdween, ergens tussen het Sissimuseum en de Ringstraat, óók de laatste Instituutsgevel met zijn kenmerkende geblindeerde ramen en roetzwarte gevel.”

De oorsprong van het Instituut moet worden gezocht in de negentiende-eeuwse smeltkroes van revolutionaire en exotisch-spirituele bewegingen. Aangenomen wordt dat de stamvaders van het Instituut teleurgestelde Utopisten waren, die uiteindelijk in theosofische kring verzeilden. Daaruit verstoten wegens een poging tot ‘parallellisatie’ van Madame H.P. Blavatsky, een proces dat een letterlijk ‘nabouwen’ en animatie met behulp van elektrochemische infusie scheen in te houden, kwamen de vroege biosofen in contact met propagandisten van de eveneens zeer jonge eugenetica, waarna het eigenlijke Biosofisch Instituut werd gesticht.

Verspreiding

Na de eeuwwisseling had het Biosofisch Instituut zich genesteld in de meeste Europese staten en in de grote steden van Noord-Amerika, van waaruit het zich ook verspreidde over het zuidelijk deel van dat continent. De zwart of antracietgrijs gesausde gevels van de BI-vestigingen bevonden zich doorgaans net buiten de stadscentra. Ze behoorden tot gerieflijke panden op onopvallende locaties, maar wel vlak bij het kloppend hart van cultuur, wetenschap en economie.

Neergang


De neergang begon in de jaren dertig van de twintigste eeuw. De nazi’s sloten alle vestigingen in het door hen gecontroleerde gebied omdat zij het BI te ‘kosmopolitisch’ en ‘maçonniek’ achtten. In Noord-Amerika kwam het internationaal actieve en tegelijk uiterst discrete Instituut in een slechte reuk te staan omdat men het aanzag voor een communistische mantelorganisatie.

Een verloren leer


De biosofische leer van het Instituut is nooit op grote schaal bekend of zelfs maar duidelijk geworden, ondanks de vuistdikke (en intussen onvindbare) monografie Biosophie gegen Bedeutungslosigkeit van Rudolf Immuabel. Unieke BI-documenten gingen naar verluidt verloren bij de instorting van het Keulse stadsarchief in 2009. Het diverse malen aangekondigde Handboek voor de Inclusieve Representatie zou onthullende nieuwe gegevens over het Instituut bevatten. Bijvoorbeeld dat het bezig zou zijn de eigen sporen uit te wissen door middel van een strategie van ‘fictionalisering’ van de Instituutshistorie.

'Reële' filosofie


De term biosofie duidt 'levenswijsheid' aan, maar speelt ook een geringe rol in de reële filosofie. Zo baseerde de Oostenrijks-Hongaarse auteur Friedrich Kettner (1886-1957) zijn eigen biosofie op het werk van Spinoza. Hij stichtte in de VS werkelijk een Biosophical Institute. En de Duitse filosoof Peter Sloterdijk schreef in Sphären III: Schäume. Plurale Sphärologie (2004) dat de filosofie zich ‘moet omvormen tot biosofie’.

Literatuur


- Jan J.B. Kuipers, ‘Biosofisch Instituut’. In: Universele Almanak van Onwaarschijnlijke Oorden en Wonderlijke Bestemmingen. Themanr. Wonderwaan 10, juni 2009.
- ‘Aantekeningen’ (bij ‘Gestalte op de heuvel’). In: Jan J.B. Kuipers, Houten Trouw (Mechelen 2018), 236-238.

* Opgenomen op verzoek van W. de Vreede. Een lemma van zijn hand over dit onderwerp op de online-encyclopedie Wikipedia bleek te zijn verwijderd op verzoek van een vrijwilliger aldaar met het pseudoniem 'Queeste'. De Vreede: "Terwijl er een lijst met ca. 50 andere fictieve organisaties op die site staat, allemaal 'verzinsels van schrijvers' (dat was het bezwaar)." Mijn (JK's) reactie: "Ik ben blij met alle aandacht voor aspecten van mijn werk, maar we kunnen deze manoeuvre zien als weer een stap in het proces van fictionalisering van de Instituutshistorie. De cirkel blijft rond."

** Gestalte op de heuvel:  opgenomen in Jan J.B. Kuipers, Houten Trouw, pag. 10-35 en ook separaat verschenen als e-boek.

HET RAAM, een winterverrassing van Ballustrada




Voorafgaand aan het reguliere dubbelnummer van Ballustrada dat 28 april 2019 zal verschijnen, ontvangen de abonnees deze week een extra nummer van het tijdschrift. Deze Ballustrada-Extra (16 pagina’s) is een winterverrassing in de vorm van de Nederlandse vertaling die redactielid Johan Everaers maakte van de novelle La Fenêtre.


Het Raam, een verhaal over drie bedlegerige mannen in één kamer, is een van de negen korte verhalen uit Délicieuses frayeurs, dat in 2006 verscheen bij Uitgeverij Le Dilettante in Parijs.

De auteur van La Fenêtre, MAURICE PONS, werd geboren in Straatsburg in 1927 en overleed in 2016. Pons is geen veelschrijver: een tiental titels in bijna veertig jaar tijd. Maar het zijn wél titels die indruk hebben gemaakt, boeken die de lezer niet vergeet.

In 1960 ondertekende Pons net als bijvoorbeeld Simone de Beauvoir, André Breton, Marguerite Duras en François Truffaut het Manifest van de 121, een verklaring waarin 121 intellectuelen o.a. pleitten voor het recht om dienst te weigeren in de Algerijnse oorlog. Het was tevens een protest tegen het kolonialisme. Maurice Pons publiceerde in datzelfde jaar Le Passager de la nuit, dat evenals zijn cultroman Les saisons door Uitgeverij Vleugels in vertaling is uitgebracht.

Ballustrada, redactie: André van der Veeke, Jan J.B. Kuipers, Johan Everaers.

Contact: avdveeke@zeelandnet.nl, tel. 06-57675504
Losse dubbelnummers (ongeveer 100 pagina’s): € 12,50
Jaarabonnement: € 20,00


Een gruwelmoord en dito straf in Sluis, 1769

Onlangs schreef ik voor mijn PZC-rubriek ‘Sporen in de delta’ een aflevering over de opmerkelijke waterstaatkundig ingenieur (en veel meer) ...