zondag 23 december 2018

Kerstmis in en buiten de bossen

Mede namens KAREL EN DE BOSWACHTERS wens ik allen plezierige Kerstdagen en een voorspoedig 2019. Aan de surreële Boswachterskerstclip 'KerstMIS in de bossen' zal het niet liggen:




Laat ook uw feestje, evenement of kroegavond opluisteren door een optreden van KAREL EN DE BOSWACHTERS met schrijnende smartlappen, oud-vaderlandse hits en over-de-top-feestliederen, leed en lief, smart en  smeuïgheid, covers en eigen werk. Spelen en zingen ze vals? Naar verluidt alleen als u daarom vraagt. Info voor boekingen na januari 2019:

BjjbkuipersB@hotmail.com of Bdecreet@Bzeelandnet.nl (B's weghalen). 


V.l.n.r. Karel Leeftink, Jan Kuipers, Frank Beerens, (zittend) Ramon de Nennie

zondag 9 december 2018

Waar was het grote plan? Nog één keer Vincent van der Linden

Vrijdag 24 augustus 2012: in de trein na een dagje zonnig Delft en, het valt niet te ontkennen, een studiebezoek aan het Legermuseum aldaar. Op mijn telefoon verschijnt een emailbericht van Remco Meisner naar aanleiding van een oude tekst van mij, die als ‘nawoord’ moet fungeren in een nieuw deeltje van zijn Rare Boekjes Reeks: De kat in het donker. Nu blijkt dat de auteur van dat boekje, Vincent van der Linden, ernstig ziek is en dat er daarom haast moet worden gemaakt. 



door Jan J.B. Kuipers (uit: Holland SF 46(2012 [2013])4, 19-21)

‘Wat is er met Vincent? De een na de ander,’ mail ik terug; een halve minuut later gaat de telefoon. Remco Meisner. ‘Hij is erg ziek, heeft leukemie en ook nog Hodgkin. Men verwacht dat hij nog ongeveer één of twee maanden te leven heeft. Daarom maak ik vaart en geef nu als een haas allerlei boekjes van hem uit.’ 
Een week later, 1 september, overlijdt Vincent van der Linden.

Hotel Cocagne, Eindhoven, najaar 1983. In een gang van dit labyrintische luilekkerland loop ik voor het eerst van mijn leven Van der Linden tegen het lijf: vrij kleine gestalte, bril, breed uitstaand, ietwat krullerig haar. Type verstrooide intellectueel. Dit is dus de redacteur van Ganymedes, het jaarboek waarin mijn broer Gert en ik sinds 1979 korte verhalen publiceren. We maken kort en ongemakkelijk kennis.

Later, rondom de plechtigheid van de King Kong Award die mijn broer en ik met onze aanhang komen ophalen, vloeit er zoals gebruikelijk bij de samenkomsten van deze broers een ruime hoeveelheid bier en doemen er als vanzelf andere figuren op die ik voortaan éénmaal per jaar op conventies zal ontmoeten (mijn broer houdt het na één keer voor gezien): Rob Vooren, Peter Cuijpers, het financieel KK-genie Jan Veldhoen en vele anderen. Zoals Paul van Leeuwenkamp, Roelof Goudriaan, Annemarie van Ewyck, Leo Kindt, JoJo en andere vaste typen van wie ik sommigen echter pas een jaar of wat nadien voor het eerst ontmoet. Gemeenschappelijk kenmerk van het eerstgenoemde groepje is echter: veel aandacht voor de bar, (te?) weinig voor de programmaonderdelen. 

In: Holland SF 2012 nr. 3
Die conventies worden voor Heleen (‘Ik heb nog nooit een SF-boek gelezen’) en mij gedurende enige jaren reünies, die in de nocturnale uitloop van room parties en toevalsconferenties in hallen en gangen steevast transformeren tot vage en veel te donkere films vol kreten, bizarre ontmoetingen, zwaaiende armen, ontboezemingen en beweringen, zo far out dat niemand ze de volgende dag nog kan reproduceren.

Welke tiener?


Wat de door Rob Vooren ooit verzonnen King Kong Award betreft: aan de bar van Cocagne zit ook de maker van de trofee voor 1983, Karel Thole (1994-2000), de dan allang in Italië woonachtige tekenaar, illustrator, schilder, vormgever en boekontwerper van internationale faam en betekenis. Mijn broer bekijkt Thole’s bij de uitreiking overhandigde gouache, legt hem op de toog en zegt: ‘Welke tiener heeft dit gemaakt?’

Thole zéér gepikeerd. Enige verzachtende rondjes volgen, maar echt goed komt het niet meer. ’s Nachts neem ik het kunstwerk mee naar huis. Enkele jaren later begint het op te krullen: de Grote Aap die de Vrouw omklemt, geheel volgens de iconografische traditie, schijnt haar in zijn schoot te willen duwen in plaats van andersom. La belle et la bête, de apotheose van de hoofse omkering dankzij het versagen van een stuk karton.


Zelfonderschatting


Vincent slaapt meer en meer, zegt Remco door de telefoon, maar is verder goed gemutst. Een e-mailtje of zo zal hij op prijs stellen. Gehoorzaam voldoe ik spoedig aan dat verzoek. Vermoedelijk krijg ik daarom zijn rouwkaart in de bus, want het vroegere contact is omstreeks de helft van de jaren negentig verloren gegaan. Tot ik op 3 mei 2011 ineens een e-mail van Vincent ontvang:

"Dag Jan! Het zal jou wellicht nog meer verbazen dan mij, een brief van mij te krijgen, maar ieder verschijnsel heeft een oorzaak, zoals sommigen beweren, dus lees nog even verder. In je laatste brief heb je me er zo scherpzinnig op gewezen, dat je liever lui dan moe bent, en ik had er geen moeite mee dat verschijnsel in mezelf te herkennen. Om je geheugen op te frissen, ik had een verzameling opgezet van artikelen van een zogenaamde dominee Wintner, met commentaar van ondergetekende, en jij was zo vriendelijk geweest, daar een voorwoordje voor te schrijven. Maar door mijn vermoeidheid, of door mijn luiheid, is daar verder niks van gekomen, en ik dacht al rustig te kunnen sterven, maar nee, daar ging opeens de telefoon en wie hing er aan de andere kant van de lijn?... Nee, het was Remco Meisner. Van het een kwam het ander en toen ging het opeens over zijn Rare Boekjes en zou hij mijn verzameling alsnog in het licht geven."

In HSF 2012 nr. 3 is door verschillende contribuanten al heel wat gezegd over de mentaliteit en kennelijke zelfonderschatting van Vincent van der Linden. Een evidente uiting van het laatstgenoemde is volgens mij het feit dat hij zijn pseudoniem Thomas Wintner, verbonden aan zeer goed werk als Motel Valhalla, óók in fanzines opvoerde als personage: als knoeiende, geile en frauduleuze predikant in veelal fictionele gemeenten als Oelenbeek, Uif, Ulkenskerkerbroek en Boerenhol (pas op – die buurtschap bestaat wél!). Kolderproza is het, bijna studentikoos, bij uitstek passend in waanzinnige fanzines als King Kong SF en Fantastische Vertellingen.

In Voorheen King Kong sf afl. 1, 1996 (opvolger van KKSF en op zijn beurt even kortstondig opgevolgd door Vooren’s Magazijn) verscheen mijn van kluchtig gelegenheidsjargon topzware bijdrage ‘Anale meting en het Rijk van het Licht. Tom G. Wintners handel en wandel in godsdienstfenomenologisch perspectief’, op verzoek van Vincent eind 1995 geschreven voor het toen al op stapel staande De kat in het donker.

En nu, mei 2011, meldt hij op de gebruikelijke ironische wijze over de uiteindelijke realisering van het boekje:
"Dit was alles wat ik nog te wensen had, want al die software is met één druk op de knop verdwenen, maar als er hier en daar over de wereld honderd gedrukte teksten verspreid zijn, dan blijft er ergens op een zolder nog wel eentje liggen – en wees nou eens eerlijk, wil jij niet onsterfelijk zijn? (…) O, ik vergeet even dat jij al onsterfelijk bent. Ik heb je e-mailadres gevonden op het internet en kreeg meteen te zien dat jij al 45 boeken op je naam hebt; jij bent niet meer kapot te krijgen. Ik met mijn vijftal, dat zelfs nooit van De Slegte gehoord heeft! Hartelijke groeten, Vincent".
De aloude beminnelijkheid, met daaronder een rotsbodem vol vlijmscherpe uitsteeksels.
Was hij toen al ziek? De uitwisseling van e-mails wordt enige tijd voortgezet, mede omdat ik vraag naar het tekstbestand van mijn oude bijdrage. Vincent:
"Ik moet eerlijk zeggen dat ik niet goed wist wat ik zag toen ik het herlas, want ik dacht dat ik wel een paar vreemde woorden kende, maar zelfs met de dikste Van Dale in de hand vraag ik me af of ik (over twee weken 77) toch geen Alzenberger heb. Ik moest even denken aan Luc de Vos, die mij altijd met zijn rijkdom aan moeilijke, of wellicht niet-bestaande woorden om de oren sloeg. Maar ik moet aannemen dat er op het ogenblik nog mensen bestaan, die met enige moeite kunnen begrijpen wat je indertijd bedoelde te zeggen. Vroeg of laat komt er iemand glossen bij schrijven en dan hebben wetenschappers er misschien nog iets aan. Mij rest alleen trots dat je je naam en faam hebt willen verbinden aan de abjecte schrijfsels van mij en de dominee."
Vriendelijkheid, vriendelijkheid. Plus misplaatste, of ook ironisch bedoelde (?) zelfonderschatting.
‘Naam en faam’… Ik beschouw mezelf als ambachtsman, als een door een schrijfobsessie voortgedreven letterturk, zoals men in pre-multiculturele tijden zo treffend zei. Al die genres en stijlen, overal geweest en nergens thuis. En nu, op oudere leeftijd, zit ik zelf soms te peinzen waarom er zo weinig doelgerichtheid in al die projecten en activiteiten zat. Waar was het grote plan? Ik herken je lichte ontgoocheling terdege, Vincent van der Linden. En ook de min of meer nihilistische onverschilligheid – of zelfs opgeruimdheid - die ermee gepaard ging. Want er is natuurlijk een lijn, uitgeworpen door een dronken matroos of niet.

Mythograaf


Natuurlijk vraag ik ook naar Vincents raadselachtige project van de ‘mythograaf’: een verhalenautomaat die na invoer van bepaalde ingrediënten en variabelen geheel zelfstandig vertellingen construeert een uitbraakt: een typische fantasie uit de aanloopperiode van het digitale tijdperk. 
Het antwoord komt snel:
"Van de Mythograaf is uiteindelijk niets terechtgekomen, omdat die steeds tendeerde naar verfijning en uitbreiding (personages, gesprekken, weersomstandigheden, natuursituaties, enz.), en het frappante idee alleen tot leven zou kunnen komen met een degelijk team van nerds. Toen ben ik overgegaan tot een ‘gesprekprogramma’ in de geest van Eliza, Azile genaamd, dat inderdaad werkt, maar zo armoedig is dat ook hier weer een team voor nodig zou zijn. Waarom heeft niemand zo’n programma ooit gemaakt? Moet heel goed mogelijk zijn, als je er een beetje tijd, geld en man/vrouwkracht in stopt. Of een doorzettingsvermogen hebt dat hier in huis niet te vinden is, al heb ik er een hele tijd naar gezocht."
De digitale conversatie met Vincent komt tot een vrij abrupt einde. Aanleiding: Hedy d’Ancona. Men weet wel: de PvdA-politica, staatsvrouw en feministe die in haar vrije tijd ook het sadomasochisme aanprees en een voormalig fractiegenote in het Europees Parlement er met haar handtas van langs gaf. In een – nu helaas onvindbare – e-mail noemt Vincent haar en ik vraag schertsend wie zij toch kan zijn, en welke greep ze op iedereen had? Waarop een serieus antwoord volgt. Mijn mededeling dat het een grapje betrof ontlokt dan een scherpe reactie: nee, hoe hád hij ook kunnen denken dat ik Hedy d’Ancona niet kende, duizend maal excuus! Het zou nooit meer voorkomen!

Ik lees dit mailtje op het terras van de Mattemburgh, een uiterst aangename buitenplaats annex horeca-etablissement bij Bergen op Zoom. Ik kijk naar de boomtoppen en besluit in een opwelling te antwoorden met een keurige lijst van de consumpties die ik die dag heb genuttigd.

Het wordt weer stil. Maar De kat in het donker verschijnt toch in 2012, met mijn als voorwoord geplaatste nawoord, en te midden van meer en behartenswaardiger oud en nieuw werk van Vincent van der Linden alias Thomas Wintner.

In zijn op 2 september 2012 door zijn vriendin Nely Formsma verstuurde collectieve afscheidsmail meldt Van der Linden: ‘Intussen mijn excuses tegenover iedereen die ik op de tenen heb gestaan of anderszins gekwetst, beledigd of verwaarloosd heb -- terecht of ten onrechte -- maar daar is nu niks meer aan te doen, en het zal niet meer gebeuren!’

‘Terecht of ten onrechte’. Nog één keer de grijnslach van de oude, ongrijpbare vos, en dat is jammer – dat het de laatste keer was, bedoel ik.

* Jongste verhalenbundel Houten trouw van Jan J.B. Kuipers *

zondag 2 december 2018

De doemsteen van Kom Ombo

Onlangs verscheen een nieuw spannend avontuur in de reeks e-boekjes door Jan J.B. Kuipers: De doemsteen van Kom Ombo. Hoofdpersonage is Emily Stackleton. Aan boord van het stoomschip 'Conrad', onderweg van Egypte naar Engeland, raakt Emily in groot gevaar. Alles draait om een geelgroene steen in de vorm van een amulet. Hoe zal Emily ontkomen aan de vloek van de doemsteen van Kom Ombo? Voor lezers vanaf ongeveer 10 jaar.




Emily reist met haar vader en haar gouvernante terug naar Engeland na een Egyptische reis. Het jaar is 1902. Aan boord van het stoomschip 'Conrad' bevinden zich vreemde gasten. Zoals de Duitse professor Henkel en de geheimzinnige Egyptenaar Gamal Zaghloel. En iedereen zit achter één ding aan: die geelgroene steen of amulet in de vorm van een krokodil... Emily raakt hierdoor in groot gevaar. Hoe zal ze ontkomen? Hoe raken ze verlost van de sinistere doemsteen van Kom Ombo?


* Prijs $2.45 USD, 15 procent gratis te downloaden! *

Download en bestel HIER.

**


De Egyptische god Sobek speelt een rol in dit verhaal. Lees HIER meer over hem.


zaterdag 24 november 2018

BALLUSTRADA, DE WORTELS EN HET SPIJBELEN

In het kersverse najaarsdubbelnummer van het literaire tijdschrift Ballustrada onderzoeken negen dichters hun ‘wortels’. Jabik Veenbaas riep ze bijeen voor de door hem samengestelde aflevering van de rubriek Laaglandse Poëzie. Tsead Bruinja, Emma Crebolder, Hans Kloos en de andereen komen tot verrassende interpretaties. Veenbaas zelf vertelt in zijn inleiding hoe een ervaring uit zijn jeugd hem levenslang inspireerde als voorbeeld van trouw blijven aan je wortels.


De rest van deze Ballustrada is opnieuw zeer divers. Was het in de vorige uitgave kommer en kwel op kniehoogte, deze keer verrast Jos Rouw de lezer met de pijn en vreugde van een ander kaliber: vrouwenstrijd (om een man) en schildersmystiek. Andere verhalen komen van Gert P. Kuipers, San Bos, Pieter Drift en Yorgos Dalman.

Johan Everaers leverde een beschouwing over Arthur Cravan en Guillaume Apollinaire, dichters op weg naar het einde van de Grote Oorlog. Jan J.B. Kuipers laat in zijn rubriek De Juiste Verkeerde Verbanden een bekende Duitser opdraven, wiens boek Mijn Strijd onlangs in een Nederlandse vertaling is uitgekomen. En Minor gaat het gevecht aan met de regel: Alles van waarde is weerloos. Hij doet dat aan de hand van een verslag van Julian Barnes over zijn leeservaringen bij een gedicht van W.H. Auden. Moeten we een dichtregel al dan niet letterlijk nemen, is de brandende vraag. 

Een opvallende dichterlijke bijdrage komt van Julien Holtrigter, die voor het eerst in Ballustrada publiceert. Andere dichters in het nummer: Kees Engelhart, Kees Klok, Kees Hermis, László Tóth en André van der Veeke. 

De rubriek Taal Ver Taal brengt het gedicht Spijbelen, een experiment van Rod Summers in vijf vertaalde versies. Voor de tweede aflevering van dezelfde rubriek maakte Willem M. Roggeman een vertaling van een gedicht van Robert Creely, die altijd in verband wordt gebracht met de Amerikaanse Black Mountain-dichters. Ko de Jonge brengt voor zijn project pARTsfromheaven werk bijeen van onder anderen Keith Bates (VK) en Dame Mailarta (Canada).

In de volgende uitgave staat het thema In Holland staat een huis centraal. Belgische schrijvers laten hun licht schijnen over hun schrijvende noorderburen en enkele Nederlanders zullen op hun beurt Belgen onder de loep nemen, die weer over Nederlanders…

Ballustrada jaargang 32 nummer 3/4
Red. André van der Veeke, Jan J.B. Kuipers, Johan Everaers; vormgeving Ko de Jonge
Redactieadres: avdveeke@zeelandnet.nl
Los nr € 12,50, abonnement € 20,00


dinsdag 6 november 2018

Willem van Oranje, prins in Opstand

In de week van 12 november 2018 ligt het in de boekhandel: Willem van Oranje. Prins in Opstand, een nieuwe publieksbiografie door Jan J.B. Kuipers. Het boek behandelt het leven van de man, die uitgroeide van een jong en lichtzinnig edelman tot de vroegoude 'vader des vaderlands' - een aanduiding die velen hem niet bepaald gunden. Dit veelbewogen leven wordt geschetst tegen de al even turbulente achtergrond van de Nederlandse Opstand tegen Spanje.


De discussie over leven, karakter en betekenis van Willem van Oranje (1533-1584) laait regelmatig op. De Opstand tegen Spanje en de Reformatiegeschiedenis in de Nederlanden zijn niet denkbaar zonder deze prins van Oranje, die in zijn eigen tijd al voorwerp was van felle controverses. Oranje stond aan de wieg van de Noord-Nederlandse natie, maar deze ‘geboorte’ voltrok zich tegen zijn wil. Zijn pogingen om de scheuring van Noord en Zuid te voorkomen bleven vruchteloos.

Willem was weliswaar een belangrijke actor in de ontwikkelingen van zijn tijd, maar ook iemand die daardoor werd meegesleurd en getransformeerd. Van een strijder voor de belangen van de hoge adel en zijn eigen huis van Nassau groeide zijn reputatie tot die van een iconische en bijna mythische figuur, die zijn leven neerlegde in dienst van een ideaal.

- luister HIER naar een interview over het boek (de Zeeuwse Kamer, 05-11-2018) - 




Tegenover de koning



Als elfjarige verhuisde de prins van de Dillenburg naar het Brusselse hof, centrum van een wereldrijk, om zijn opvoeding te voltooien. Het was zijn introductie op het historische toneel, waar zijn rol bepaald zou worden door een bloedig conflict dat de mythische duur van tachtig jaar bereikte. Want gaandeweg ontwikkelde Oranje zich naast zijn machtspolitieke aspiraties ook tot tegenstander van de onverzoenlijke kettervervolgingen, tot een vijand van gewetensdwang. Zo kwam hij pal tegenover zijn koning Filips II te staan.



- zie HIER een artikel over achtergronden bij het boek (Historiek) -

Willem veranderde in de loop van enkele decennia van een in luxe badende prins met lichtzinnige reputatie tot een quasi-armoedige martelaar voor een niet eens helder omschreven ideaal. De man die ooit zijn bruid Anna van Saksen tegemoet ging met 1100 ruiters en een fabelachtige bagagetrein, eindigde als een sober geklede, vroegoude en zieke grijsaard die zich qua uitmonstering nauwelijks onderscheidde van een Delftse burger. Drie broers waren gesneuveld, zijn fortuin was verdwenen. Na minstens zeven mislukte aanslagen maakte de fanaticus Balthasar Gerards een eind aan Oranjes turbulente bestaan. Het was de kroon op een 'martelaarschap' dat Oranje zeker niet had geambieerd.

Willem van Oranje. Prins in opstand volgt het leven van de prins tegen de breed geschetste achtergrond van de Opstand en de scheiding van Noord en Zuid, die ook de meest dramatische periode in de historie van beide naties vormen.


Boek- en bestelgegevens Willem van Oranje. Prins in Opstand
176 blz.; formaat 23,8 x 28,6; rijk geïllustreerd in kleur
Genaaid gebonden; ISBN 9789462493445€ 29,95
Bestel het boek HIER 

Willem van Oranje en De Beeldenstorm van dezelfde auteur in het
Rijksmuseum te Amsterdam (expositie 'Tachtig jaar oorlog'). 

maandag 22 oktober 2018

Middelburgse poëzieroute viert 20ste editie

Zondagmiddag 4 november vindt de twintigste editie plaats van de poëzieroute van de Kunst- en Cultuurroute Middelburg. Veertien dichters dragen op twee locaties in de binnenstad voor uit hun werk. De optredens op de tweede locatie worden omlijst door muziek. Het thema van dit jaar is ‘het gerucht’. ‘Tijdens deze middag zal het woord tot grote hoogten worden opgestuwd,’ belooft de organisatie.


In het historische pand aan de Koepoortstraat 6 (galerie Jet Sondaar) treden van 13.30-15.00 uur op: Anna A. Ros, Coen Cornelis, Raymond van de Ven en Thom Schrijer. Gastheer is ex-stadsdichter Karel Leeftink.

Omslagontwerp Tot het Nabij is (Anna Schenk)
In The Common House of Elliott in de Lange Noordstraat 48 (het oude postkantoor) treden van 15.30- 17.00 uur op: Tijs van Bragt, Michael van Oostende, Aschwin van den Abeele. Ook de leden van de Werkgroep Poëzie zullen hun themagedicht voordragen. Dit zijn Jan J.B. Kuipers, Theo Raats, Karel Leeftink (alle drie ex-stadsdichter), Juul Kortekaas, Anna Schenk en Jacoline Vlaander. Uiteraard treedt ook de huidige stadsdichter van Middelburg op: Anna de Bruyckere. De muziek is van Yesterday’s Papers (Jacqueline Vader, Robbert-Jan Swiers, Sam Berhitu, Bert Hoogerheijde en David Boegheim). Gastvrouw is Jacoline Vlaander.

In de soos is ruimschoots gelegenheid om met elkaar het glas te heffen. Consumpties tegen gereduceerd tarief. De sociëteit heeft zelfs een eigen Elliott-bier in de aanbieding.

Ter gelegenheid van de route verschijnt traditiegebouw een bundel met werk van de deelnemers: Tot het nabij is. Het omslagontwerp is een werk van Anna Schenk. De bundel, in een oplage van 150, is op beide locaties te koop. Prijs van dit collector’s item: € 3,50 euro per stuk. (Graag gepast betalen.)



University College Roosevelt’s Common House Elliott is having its own beer brewed in Zeeland! Named after Elliott’s namesake Elliott Bulloch Roosevelt, Bulloch beer is a Zeeuwish blond beer with a touch of citrus that brings back good memories from the past. Bulloch has a charming and lovable personality, expressing wit, and a refreshing rebellious taste.

Common House Elliott is an independent, student run and owned initiative in the old postal office in Middelburg. The funds of this beer will be used to reduce the carbon footprint of Elliott's building. By improving the insulation of the windows, we will use less energy and as a bonus: studying in Elliott will be more comfortable.



vrijdag 21 september 2018

'De schaduwen doemen altijd op bij Kuipers'

Schrijver uit Kattendijke ziet zijn 'ongeveer' 70ste boek verschijnen


Dat Jan J.B. Kuipers een productieve schrijver is, is een understatement. Zijn historische werken zijn bekend, maar ook fantasy, science fiction, mythologie en surrealisme behoren tot zijn rijke oeuvre. Mythen en sagen kun je volgens de Kattendijkse dichter en schrijver zo vertalen naar onze tijd.


door PETER URBANUS
(oorspronkelijk in: Bevelandse Bode, Middelburgse Bode, Vlissingse Bode, 5 september 2018) 

“Gisteren liep ik over de Stationsbrug in Middelburg”, vertelt Jan J.B. Kuipers. “Voor het eerst in al die tientallen jaren dat ik daar overheen loop, legde ik mijn hand op de reling. Ik had meteen een witte arm. De brug was net geschilderd.” Een achterdochtig mens zou hier een complot kunnen vermoeden, wil hij maar zeggen.

In zijn nieuwste boek Houten Trouw heeft hij eerder verschenen losse verhalen gebundeld. Kuipers grossiert in groteske karakters, bot en wreedaardig geweld, absurde dialogen, hoogst merkwaardige voorvallen en mythische avonturen. De vijftien verhalen omvatten een breed spectrum: van Karel de Grote en de Beowulf-cyclus tot het roemruchte popfestival van Kralingen in 1970. En hoe bereik je het meer van Kitesj? Waar bleef het hoofd van koningin Cynethryth? Vragen die doorgaans weer naar nieuwe, labyrintische verschieten voeren. Niets is wat het lijkt. Op de achtergrond tracht het Biosofisch Instituut onvermoeibaar de werkelijkheid in kaart te brengen. En dat alles in Kuipers’ typerende, nogal barokke schrijfstijl.

Foto uit het artikel | foto P. Urbanus
De in Zaamslag geboren schrijver vermoedt dat ‘Houten Trouw’ zo ongeveer zijn 70e boek is. Historische werken over koning Willem III en de laatste Duitse keizer betekenen brood op de plank. Maar fantasy, science fiction, mythologie en surrealisme zijn minstens even grote liefdes. Eerdere titels in dit genre waren onder andere Het Spel om de Regendanser en Bannenfluister, hemelglas. Uitgeverij Verschijnsel in Mechelen brengt het leeuwendeel van deze werken uit. 

De SF-boeken zijn onder meer verkrijgbaar via bol.com. Waarom ze niet te vinden zijn in de Goese bieb blijft vooralsnog een onopgehelderd raadsel, aldus de auteur.

Kuipers werd eerder vergeleken met schrijvers als Jorge Luis Borges en R.A. Lafferty. Met Borges heeft hij de filosofische inslag gemeen en met Lafferty de verhalen waarin schaduwen groter zijn dan hun personages. “Waar Kuipers ook het licht van zijn toverlantaarn laat schijnen, de schaduwen doemen vanzelf op”, schreef recensent en collega-schrijver Marcel Orie.

WANDELINGEN


Schaduwen vormen een vast onderdeel van Kuipers’ schrijverschap. Geen heden zonder verleden, geen licht zonder schaduw. “Mythen en sagen zijn onderdeel van onze geschiedenis”, benadrukt de schrijver. Het gedicht Beowulf geldt als het oudste in volkstaal geschreven Europese epos. “Maar het verhaal is zonder meer te vertalen naar de hedendaagse actualiteit en politiek”, aldus Kuipers. Moord en doodslag, spoken, gruwelverhalen, zedelijk verval en politieke kuiperijen in het Zeeuwse hebben eveneens zijn belangstelling.

Hij kan die liefde botvieren als gids bij Sinister Zeeland dat stadswandelingen door Middelburg en Vlissingen organiseert. Niet geheel wars van commercie wil hij toch even reclame maken voor de wandelingen. “Er is zelfs een Bevelands tintje, met een spookverhaal dat in Yerseke speelt”, licht hij een tipje van de sluier op. ‘Houten Trouw’ is verschenen bij Uitgeverij Verschijnsel.

Zie HIER 'Als bode van een onbekende koning', de bespreking in de PZC, 15 oktober 2018 resp. op Zeeland Geboekt, 22 oktober 2018
***
Bestel HIER Houten Trouw.
  • Nederlands |
  • 1e druk | 
  • 9789078720584 | 
  • Paperback | 
  • 244 pagina's | € 21,95
Omslagontwerp: Roelof Goudriaan


maandag 17 september 2018

Zwarte kat in plaats van vleermuizen: Sinister Middelburg 13 september 2018

De laatste wandeling van het seizoen 2018 van Sinister Middelburg zit er weer op. We liepen donderdagavond 13 september met een vrij grote groep langs de intussen bekende dertien (en meer) locaties in het westelijk en noordelijk deel van de binnenstad. Deze keer stak slechts een zwarte kat razendsnel voor onze voeten over. Vorige keer waren het vleermuizen die boven ons hoofd vlogen, de keren dáárvoor wolkten de zwarte kraaien in de 'occulte' buurt bij het voormalige Pesthuis. 


Het 'gelijke' roept het gelijke op? Het is een vraag die wel vaker naar voren komt tijdens de sinistere wandelingen door de schemerige dreven van rustiek Middelburg.
Journalist en gitarist Peter Urbanus liep mee en meldde het volgende op facebook:
"Gisteravond een zeer leerzame en vermakelijke wandeling in het kader van Sinister Middelburg, en wel onder de bekwame en luidruchtige leiding van Jan J.B. Kuipers. Bijna twee uur verhalen, geruchten, sterke verhalen en historische feiten uit de geschiedenis van het vermaledijde Middelburg. En dat uit de mond van een geboren Vlissinger. Het is me wat. De vondst van een vrouwenhoofd in een bushokje (1990) kon ik me wel herinneren uit de krant, maar het jaartal en de afloop in het geheel niet. Ik kwam tot de conclusie dat ik dat moet hebben gemist omdat er geen elektrische gitaren in het verhaal voor kwamen."

Een 'levend' bushokje


Het bushokje met het hoofd... In drie seizoenen was er geen groep bij wie deze fameuze, of liever beruchte moordzaak onbekend was. Sterker nog, er hebben aardig wat mensen meegelopen die direct of indirect met deze tragedie te maken hebben gehad: buurtgenoten, personen uit de juridische sector, een familielid van de rechercheur 'die de zaak oploste'. De meeste van deze mensen bleken weer boeiende tot zeer pregnante details ter beschikking te hebben, die het dossier van het mysterie van 'het hoofd in het bushokje' stevig hebben opgedikt. Want deze zaak heeft zich na ruim 28 jaar definitief genesteld in de lokale volkscultuur en het corpus van geruchten, overleveringen en verhalen.

Groepen en op locatie


Het seizoen van 'reguliere' wandelingen is weliswaar voorbij, maar groepen (bedrijven, verenigingen e.d.) kunnen steeds voordelig boeken via sinisterzeeland.nl

Ook een Onbehaaglijke - en toch gezellige Vertelavond - of middag met powerpoint op locatie is mogelijk, kijk HIER.

"Ga mee met schrijver Jan J.B. Kuipers op de allereerste Zeeuwse ghostwalk door de binnenstad van Middelburg. We vertrekken westwaarts vanaf de Markt, mee met de windrichting van de Dood. Bijna twee uur lang Griezel en Groteske, Sagen en Schavotten, Horror en Historie. Jan vertelt met liefde over kruisvaarders, pestlijders en moordenaars, en over de ijselijke bureaucratie van de regentenstad Middelburg. Stokoude geschiedenis en pijnlijk recente verhalen: van het hostiewonder via een lugubere vondst in een bushokje, tot ver voorbij het bombardement." (Bron: sinisterzeeland.nl)

Penninghoek, foto H.M.D. Dekker

zondag 19 augustus 2018

HOUTEN TROUW, verhalenbundel Jan J.B. Kuipers

Augustus 2018 verscheen Houten Trouw, een nieuwe bundel 'licht surreële' verhalen van Jan J.B. Kuipers. In deze uitgave van Verschijnsel (Mechelen) zijn alle vertellingen gebonden aan onze eigen vertrouwde en onberekenbare planeet Aarde. Immers: ‘De aarde is de enige vreemde planeet’, aldus een themanummer van Wonderwaan dat Jan Kuipers ooit samenstelde. 


Omslagontwerp: Roelof Goudriaan
De 15 verhalen in de bundel omvatten een breed spectrum: van bijdragen aan de Karelepiek (verhalen rond Karel de Grote) en de Beowulfcyclus, tot het roemruchte popfestival van Kralingen in 1970.

Wat is de charge van de herten? Wat had ouwe Emmergi te maken met de brand van het pakhuis? Hoe bereik je het meer van Kitesj? Waar bleef het hoofd van koningin Cynethryth? Klemmende vragen, die doorgaans naar nieuwe, labyrintische verschieten voeren. Gelukkig wijzen talloze nieuwe personages de weg in deze collectie, maar ook vertrouwde karakters uit het werk van deze auteur, zoals de onverwoestbare doctor Buguraz.
En op de achtergrond brengt het Biosofisch Instituut onvermoeibaar de werkelijkheid in kaart.

Kuipers is vergeleken met uiteenlopende schrijvers als Jorge Luis Borges  en R.A. Lafferty.  Met Borges heeft hij de verlicht filosofische inslag gemeen, met Lafferty de verhalen waarin schaduwen groter zijn dan hun personages. Licht en schaduw – het doek gaat op!


Het eind van Houten Trouw bevat uitgebreide 'Aantekeningen', met in lengte zeer wisselende wetenswaardigheden over de verhalen, achtergronden, personages en imaginaire instellingen als het Biosofisch Instituut.

Jan J.B. Kuipers, Houten Trouw. Mechelen: Verschijnsel, 2018. ISBN 978-90-78720-58-4, € 21,90. Bestel het boek HIER.

Eerder verschenen van Kuipers bij Verschijnsel de uitgaven Bannenfluister, hemelglas, Het Spel om de Regendanser (met Gert P. Kuipers), Kleine Leviathan (historische roman), Hubake's Huis en enkele gratis e-boeken.

De kern van zijn schrijverschap: de kracht van het woord.
Paul van Leeuwenkamp

Waar Kuipers ook het licht van zijn toverlantaarn laat schijnen, de Schaduwen doemen vanzelf op.’

Marcel Orie

dinsdag 7 augustus 2018

Ef Leonard 'revisited'

Ik was alles van Ef Leonard kwijt – bijna alles. Op een genreplank, achter een stapeltje plat neergelegde boeken (geen plaats meer, geen plaats!) vond ik nog een exemplaar terug van Het koninkrijk der kikkeren is nabij, tussen Het kongres van Stanislaw Lem en De weg naar Middelsing van Vincent van der Linden (oorspronkelijke uitgave). Alles netjes op alfabet, tegen de chaos. Die drie titels – ze rieken anno 2014 naar antiquariaat. Het koninkrijk der kikkeren is nabij verscheen in 1971 in de afdeling ‘Bruna SF en Fantasy’ van de Zwarte Beertjes-reeks. ‘Een jonge Nederlandse auteur,’ meldt de achterflap. Ef Leonard, pseudoniem van Frans Hummelman, was toen, in ‘71,  toch al 47 jaar oud.


door Jan J.B. Kuipers
 [eerder in: Fantastische Vertellingen 35/14(2014)nr. 32, 57-61.]

Eigenlijk was ik nog steeds alles van Ef Leonard kwijt, want geen enkel verhaal in de bundel riep bij het doorbladeren meteen herkenning op. Maar nu hebben we de Weivretni-dvd in de Rare Praatjes-reeks van de Stichting Fantastische Vertellingen*: twee schijfjes (het tweede bevat extra’s en trailers van de voorgaande edities) en een informatieve folder in full colour. Ef Leonard zelf is intussen overleden, zie de aan hem gewijde bijdrage van Remco Meisner in de vorige editie van Fantastische Vertellingen.

Ja, Ef Leonard is dood – en hij is terug. Want daar zie ik in de inhoudsopgave van Het koninkrijk der kikkeren is nabij de verhaaltitel ‘De groene pil’. Die herinner ik me secundair, dankzij Remco’s hierboven genoemde artikel (‘De kikkerkoning slikte zijn groene pil’) en uiteraard het dvd-interview van Jeroen Kuypers met de bejaarde auteur, die ten tijde van het gesprek al bijna negentig was. Een kleine, schriele man, traag in zijn mimiek en manier van praten, maar nog alert genoeg. Zijn ogen staren de interviewer – en nu en dan de camera – oplettend aan, om zijn mond ligt vrijwel voortdurend een vaag, wat cynisch lachje. Straffe roker, shag onder handbereik. Een fiks Rotterdams accent. Dat doet wel plezierig aan; het is voor mij het teken van een vrije, zelfbewuste mentaliteit. Hoewel Leonard verder niet aan het cliché van de Rotterdammer met de eeuwig grote muil voldoet. Hij lijkt meer op mijn talrijke Vlaardingse ooms, allen van zijn leeftijd of nog iets ouder en intussen ook vrijwel allemaal dood. Zij hadden óók dat accent, rookten eveneens als schoorstenen en paarden net als Leonard een zekere bedachtzaamheid aan een weinig gezagsgetrouwe mentaliteit en grote politieke interesse.

Vroeger bezat ik ook die andere oude titels van Ef Leonard: Op lemen voeten en In, spin, opnieuw gaat de bocht in. Uit Op lemen voeten herinner ik me – maar hoe onbetrouwbaar is de herinnering, en zeker aan teksten die je ooit hebt gelezen – hoe het hoofdpersonage verkracht wordt door twee Noord-Afrikaanse mannen, en tenslotte wat geld krijgt om eten te kopen. Het kwaad van de macht over anderen, met toch een glimpje medemenselijkheid.

Waar die boeken gebleven zijn weet ik niet. Nooit gooide ik vroeger een boek weg, maar ik ben vaak verhuisd. Kwijtgeraakt? Misschien beschikten sommige gasten in mijn woningen over lange vingers, hoewel ik iedereen terdege in de gaten houd – en kijk, dan zitten we al in de licht paranoïde, vervreemdende atmosfeer van Leonards korte verhalen ‘uit het grensgebied tussen nachtmerrie en werkelijkheid’, aldus opnieuw de achterflap van Het koninkrijk der kikkeren is nabij.



In verschillende edities van Ganymedes onder de Bruna-vlag kan ik tegelijk met Ef Leonard een verhaal hebben gehad – ik heb aan die reeks meegedaan sinds aflevering 4 (1979), aanvankelijk in samenwerking met mijn broer Gert. Maar controleren is wat moeilijk op dit moment. Het vereist manuele arbeid. Ook mijn Ganymedes-jaarboeken worden deels aan het oog onttrokken door ervoor geplaatste beeldjes en trofeeën, en dienen ook nog als console voor weer andere, platgelegde boeken.

Ontmoet heb ik Ef Leonard al die tijd ook al nooit. Maar in 2003 was er toch enig contact. Leonard stuurde zijn verhaal ‘Haamstede revisited’ naar Ballustrada, in de redactie waarvan ik zit. Zijn auteursblurbje (het verhaal verscheen als opening in nummer 2 van die jaargang) kwam tot stand met medewerking van hemzelf en luidde:

Ef Leonard liep eind jaren zestig al tegen de vijftig, toen van zijn hand twee bundels SF- en Fantasyverhalen verschenen bij Bruna. Met één van de verhalen won hij een door NOS en BRT uitgeschreven verhalenwedstrijd. In 1975 publiceerde De Standaard zijn roman Op lemen voeten, in 1992 De Beuk de gedichtenbundel Haar hand verlicht de angst en in 2000 Servo de verhalenbundel Doden hebben geen verdriet. Momenteel is Leonard bezig met zijn memoires als Engelandvaarder en Irenesoldaat.’

De meeste van de hier genoemde zaken komen ook aan bod in de (of is het ‘het’?) Weivretni van Jeroen Kuypers. Kuypers interviewde Ef Leonard als middelbare-scholier al eens in 1979 voor Fantastische Vertellingen. Ruim vijfendertig jaar later zegt de door chronische pijnen gekwelde auteur dat het schrijven hem in leven houdt. Ondanks een writer’s block van enkele decennia. Sindsdien had hij, oud-redacteur van onder andere de bekende jeugdbladen Okki en Taptoe, wél weer de straatkrant Zelfkrant gesticht, en zat hij als hoogbejaarde vol plannen voor nieuwe boeken. Nieuw voor mij is, dat Leonards linkse activisme in talloze comités (waarover hij ook weer vol ironie kon berichten) naar eigen zeggen zijn schrijfaspiraties levenslang in de weg hebben gestaan. Jeroen Kuypers moet het allemaal een beetje uit hem trekken, maar slaagt daar goed in: gezellig en gemoedelijk koutend, goed op de hoogte van het werk van Ef Leonard en de literair-historische context ervan. Kent u bijvoorbeeld de naam Erik Lankaster nog? Kuypers wel.

Nostalgisch bij-effect: het ouderwetse, vastberaden onmodieuze interieur van Ef Leonard, de bijna ontroerende thermostaat uit de dagen van olim. Ik zou me hier onmiddellijk op mijn gemak voelen.



Bij het bekijken van de dvd bespeur ik allerlei andere overeenkomsten. De eeuwige schimmenstrijd met het gezag bijvoorbeeld: ‘de bazen’, zegt Leonard arbeideristisch. Ook ik heb een paar jaar voor de Malmbergbladen Okki, Taptoe en de winterboeken gewerkt – maar dan als freelancer. En ook ik had die vroege politieke interesse, die echter na een aantal jaren is doodgelopen. Hoofdzakelijk wegens de zere plek waarop Ef Leonard in het interview de vinger legt: het menselijke, al te menselijke van de activisten. Ze waren en zijn geen haar beter dan de lieden die ze bestrijden. Ik koos als late en dus verwende babyboomer uiteindelijk voor de geneugten van de subcultuur, terwijl het crisiskind Ef Leonard plichtsgetrouw voortmodderde in zijn comités. Een andere, hier meer ter zake doende overeenkomst: de voorliefde voor een niet vast te pinnen gebied aan de rand van ‘het genre’. 

Hoe moeten we anno 2014 dat vervreemdende werk van Ef Leonard benoemen: als new weird, slipstream of gewoon als dat goeie ouwe magisch-realisme?

Het zien van overeenkomsten wekt tegelijk het besef van de grote verschillen, en van de uiteindelijke onkenbaarheid van persoonlijke drijfveren. Aangespoord door Jeroen Kuypers vertelt Ef Leonard er voor zijn gereserveerde doen op los, maar de diepe achtergronden van zijn werk blijven mysterieus. Het is een cliché: we passeren elkaar hooguit in dit leven, éénmaal of tienduizend keer, en het enige wat we kunnen doen is elkaar iets toeroepen en een hand opsteken. Wie kent ooit andermans binnenkant, wie weet exact wat hemzelf beweegt? Het is de notie van de raadselachtige ‘grond’ van alles die vooral doorsijpelt in de fantastiek van Ef Leonard. De lezer herkent in zijn werk het ‘onherkenbare’ van de meest vertrouwde dingen. Dat is een magnetisch effect van dit type literatuur – de ontvankelijke lezer wordt er steeds opnieuw door aangetrokken. Kuypers’ Weivretni is een mooie wegwijzer naar Ef Leonards versie van dat nevelachtige verschiet.
Ef Leonard is misschien een tijdje kwijt geweest. Nu is hij terug.

*Weivretni Ef Leonard (Frans Hummelman); door Jeroen Kuypers; Rare Praatjes-reeks deel 4; juli 2014; DUBBEL-DVD; 16:9; ondertiteling Nederlands, Engels en Britaki; Nederlands gesproken; dolby geluid; ca. 65min.; extra’s; uitg. Stichting Fantastische Vertellingen.

zaterdag 23 juni 2018

Loop mee door Middelburgs duistere verleden

Aanleiding voor brute moord? Kan van alles zijn. Gouden strikken aan een hoofdijzer. Gewoon haat. Of de begeerte naar een simpel pakje boter. Straatmuzikanten verliezen hun gebrekkige loopje door de financiële capaciteiten van hun hond, een hoofd raakt los van zijn lichaam, spoken hebben het systematisch op de nachtrust van hun doelwit voorzien. En slachtoffers van de pest teisteren na hun dood nog eeuwenlang de argeloze Middelburgers... Want in die stad, Middelburg, gebeurde het allemaal. Loop op DONDERDAGAVOND 28 JUNI 2018 mee met de enige Middelburgse ghostwalk en laat verteller Jan J.B. Kuipers u meevoeren naar lang vervlogen eeuwen én het recente verleden van Zeelands hoofdstad, waar veel niet pluis was!



Aanvang van deze editie van Sinister Middelburg op donderdagavond 28 juni is 19:45 uur, verzamelen voor het stadhuis op de Markt.


De wandeling duurt ongeveer 1 uur en drie kwartier.


Meewandelen kost € 12,99 per persoon, tickets kunt u veilig en handig bestellen via onze betaalmodule.




vrijdag 22 juni 2018

De hertog en de beweging

Het sterfbed van Napoleon II in Wenen


Als de Turken het oude jachtslot in 1683 niet hadden verwoest, was Schloß Schönbrunn er nooit geweest. Vanaf de Gloriette van Maria Theresia, een wonder van rotshard suikerwerk op een gedisciplineerde hoogte, overzie je ver beneden je heel Wenen. Er loopt een grote, brede vore in de richting van het centrum: de toekomst die immer baan breekt en alles op zijn weg tot niets reduceert?


Jan J.B. Kuipers

In het hoofdgebouw zijn veertig zalen voor ons ontsloten, dankzij de aankoop van een Grand Tour. Overal het verbod op fotograferen, zelfs zonder flits mag het niet. De fotografiefunctie op mijn smartphone werkt niet meer, sinds ik het apparaat op een harde stoep liet vallen. Ik weet niet meer waar, alleen dat het vóór een overheidsgebouw was. Het begin van Parkinson? Mijn opa moest in de jaren vijftig met zijn arm in een theedoek zijn soep naar binnen lepelen, anders kwam het overal terecht behalve in zijn mond.

Ook reisgenote H., toch alom gevreesd en op zekere locaties door Toezichthouders met vertrokken gezicht verwijderd wegens het maken van stiekeme opnamen van belangwekkende, maar voor het mechanisch oog verboden memorabilia, portretten, curiosa, bibelots, monumenten, lijkkisten of grafkisten in sombere crypten, dat alles steevast voor een respectabel doel en/of uit cultuurhistorisch verantwoordelijkheidsgevoel, slaagt er niet in om fatsoenlijke foto’s in deze sterfkamer of elders in het paleis te maken.

Sluwe en snelle tienermeisjes met schijnheilig gladde, Japanse gezichtjes lukt het zonder moeite. Tegen hen hebben de alomtegenwoordige suppoosten van beiderlei kunne geen verweer; ze zijn te kwikzilverachtig, ze wekken te verwarrende associaties en affecten in de breinen en organen van hen, die dit enorme magazijn van vermoeide pronk bewaken.

'Niet de vrouw die mijn vader verdiende'


Het doel binnen het doel is de sterfkamer van Napoleon II, koning van Rome, hertog van Reichstadt (Reichstatt volgens de puristen), ‘het Arendsjong’: Napoléon François Joseph Charles respectievelijk Napoleon Franz Joseph Karl Bonaparte, de halfslachtig weggemoffelde zoon van de komeetachtige Keizer der Fransen. Na diens definitieve nederlaag bij Waterloo deed hij troonsafstand ten gunste van zijn vierjarige telg, maar nooit zou de jongen enige troon beklimmen. Met zijn moeder Marie Louise ging hij naar haar Oostenrijkse vaderland, waar hij zijn leven verbracht in een soort ballingschap: voortbrengsel van enerzijds een bijna fossiel monarchengeslacht en aan de andere kant van een geniale parvenu, opgerezen uit de anonieme burgerij van een zongehamerd eiland in de Méditerranée, waaraan voorlopig niemand herinnerd wenste te worden.

Kortom: men zat met de knaap in zijn maag, hij was de risee van Europa die tot opluchting van velen al in 1832 op 21-jarige leeftijd overleed – de vertrekken die hij daartoe in Schönbrunn toegewezen had gekregen, waren ook gebruikt door zijn vader, toen die in 1809 Wenen had bezet. Zijn moeder, de zowel onwillige als gevoeglijke gade van Frankrijks glorie en doem, had haar man al na zijn eerste afzetting in 1814 verlaten, mét de erfopvolger, en hertrouwde met haar minnaar graaf Adam Adalbert van Neipperg, van wie ze vóór de huwelijksdag al twee kinderen baarde.

‘Der Franz’ – hij had van Fransman Duitser moeten worden – maakte intussen enkele trouwe vrienden in de nieuwe habitat, zoals Anton Graf Prokesch von Osten, aan wie hij toevertrouwde: ‘Mijn moeder is vriendelijk maar zwak, zij was niet de vrouw die mijn vader verdiende.’ Franz’ ellendige dood in Schönbrunn was het gevolg van tuberculose: ‘Ik verlang alleen nog naar de dood.’ Zijn moeder zat aan zijn sterfbed, overleefde hem vijftien jaar, en trouwde nog een keer.

Een liggende buste in bed


Hoewel geliefd door de keizerlijke familie en niet van vrienden en vriendinnen verstoken, leidde Franz een vrij eenzaam leven. Zijn uiteindelijk enig overgebleven vriend, zei hij, was een gekooid zangvogeltje. De soort ben ik vergeten, maar het diertje is te bewonderen in de sterfkamer: in een vitrine, opgezet en grijzig. De kamer is vrij klein, schemerig en somber. Het klein aandoende houten sterfbed is groen bekleed; links ervan, als je ervoor staat, prijkt op een ezel een prent met de sterfscène, rechts ervan in een vitrine het grote witte dodenmasker, een liggende buste in bed – net als op de gravure die de Kupferen Stahlstecher Franz Xavier Stöber van het doodsbed maakte.

Opvallender dan op die prent is het magere, benige gezicht van de ontslapene, die net bevorderd was tot kolonel, want Franz wilde ondanks zijn scrofuleuze aandoeningen en zwakke gezondheid niets liever dan soldaat zijn. Aan de tegenoverliggende zijde van de kamer bevindt zich de genoemde vitrine met daarin de kleine, gevederde vriend. Ook is er nog een vitrine met gerelateerde snuisterijen zoals familiemedaillons. Een wat schamele, maar toch, dankzij de opgeroepen sfeer en de historische
context, indrukwekkende collectie.

De hertog van Reichstatt op zijn doodsbed; gravure van Franz Xavier Stöber.

De ware oogst


Een ouder Nederlands paar wervelt langs. Hij: windjack, smal, bril en kort wit haar. Zij: windjack, breder, geen bril, al even kort wit haar. Want dat is makkelijk en het scheelt in de kosten. Als progressieve gestapo’s marcheren ze door de zalen. ‘Verschrikkelijke kitsch,’ zegt de vrouw, hard genoeg om commentaren te ontlokken. Die komen niet, zelfs niet van haar eigen man, die al zijn energie moet inzetten om dit karonje bij te benen.
Zoef, daar zijn ze goddank al voorbij.

De kokervisie van de doorzonwoning, de boodschappen bij de Lidl, het zeevaste geloof in gezond verstand, in een objectief, meetbaar verschil tussen kitsch en geen kitsch. Hollanders ja. Sportieve. Het soort dat niet drinkt, dat nimmer de omweg eert.
Ooit zei een oud, communistisch echtpaar uit de Zaanstreek mij ergens in Griekenland dat al die tempels waren gebouwd dankzij ‘het zweet en de uitbuiting van de arbeiders’. En of ze het bij het rechte eind hadden! Toch maakte ik mij zo snel mogelijk uit de voeten. Wie de verdringing verdringt, koerst immers af op de ultieme koude, de uitdoving des heelals. Het niets, dat is de ware oogst van de boom der kennis.

Titels en genummerde urnen


Voor de mooie titel Hertog van Reichstadt had Franz wel zijn titels Koning van Rome en Keizer der Fransen ingeleverd, maar zo maakte je tenminste meer kans om aanslagplegers en moordenaars te ontlopen – regelrecht de armen van de dodelijke ziekte in. Nooit bezocht deze hertog zijn stad Reichstadt.
Franz’ lijk werd in Parijs begraven, in de koepelkerk bij Hôtel National des Invalides, onder het standbeeld van zijn vader. Later verplaatste men de stoffelijke resten naar de crypte. Hart en ingewanden waren achtergebleven in Wenen: het hart is bijgezet in urn 42 in de ‘hartcrypte’ van de Stephansdom, de ingewanden in urn 76 van de hertogelijke crypte aldaar. Niets bijzonders,
vaste prik bij de Habsburgers.

De vergetelheid werd nu en dan doorbroken. Zo ging in 1920 de operette Napoleon II: Herzog von Reichstadt in Wenen in première; bijna een eeuw later, in 2009, brachten de Pet Shop Boys het nummer ‘King of Rome’ uit op hun album Yes. Goede sier met een symbool van eenzaamheid, en dat is te prijzen – maar hoeveel, nee ontelbare namelozen – ? Het meer van tranen onder Blauwbaards burcht, waarnaar Judith nooit had mogen vragen; en nog steeds weet niemand uit welke ogen zij vloeiden.

Klisteerspuit


Het toeval wil dat we een dag later in het Mak Museum Wien plots stuiten op de klisteerspuit van Napoleon II, als deel van zijn ‘reisservies’. Dit is in 1811 vervaardigd ter gelegenheid van zijn geboorte, naar een ontwerp van Martin Guillaume Biennais. Het museum heeft de set al in 1903 verworven, zij het incompleet: een hoge steelpan met rechaud en brander, een laag steelpannetje, een cacaokan, een suikervaatje met zes lepels, zwei Handleuchter, zwei Tafelleuchter, Räuchergefäß, Bourdalou (Nachttopf), Pinzette – en een Klistierspritze. Is het geen slagroomspuit, denk ik nog. Maar nee: Klistierspritze.

Foto H.M.D. Dekker

Beetje vreemd om als deel van zo’n set ook een klisteerspuit te hebben. Alles glanst en glimt dat het een aard heeft. Het reisensemble was gemaakt in opdracht van Napoleon zelf – de man die zelf óók alleen van reizen en rusteloos verder trekken wist, voornamelijk bloedige slagvelden en verwoeste steden achterlatend, en die dit lot van beweging op deze geserreerde, verguld zilveren wijze ook aan zijn zeer geliefde zoontje bereidde. Als er stilstand dreigde, was er de klisteerspuit om alles weer in beweging te krijgen. De enige wet: verandering, beweging. De toekomst breekt immer baan, op naar de dood! Ook wij trekken voort.

Als we op de hoogste verdieping zijn loeit ineens het brandalarm. We gaan eerst wat besluiteloos, maar dan met grote doelbewustheid naar beneden. Vrij snel mogen we weer terug. Bleek uit het restaurant te komen, aldus een wat oudere suppooste. Hetzelfde restaurant dat wij eerder zijn ontvlucht, omdat de jonge, lieftallige serveersters op bijna militaire wijze vroegen waar we precies wilden zitten en niet toestonden dat we ons vrijelijk bewogen of, godbetert, buiten op de stoelen in het zonnetje zouden plaatsnemen.
En nee, wij hadden het niet aangestoken.

Dit artikel verscheen eerder als afl. 19 van de reeks 'De juiste verkeerde verbanden' in Ballustrada 2017 nr. 3/4, 63-68. Interlinie is gewijzigd, kopjes zijn toegevoegd.

Lees van dezelfde auteur over de Franse tijd en Napoleon ook Vrijheid, Gelijkheid, Broederschap.



vrijdag 15 juni 2018

De gestolen mantel van Onze-Lieve-Vrouw in het Kinderbed

Op 29 mei 2018 publiceerde ik een bijdrage op Zeeuwse Ankers over Verdronken vroomheid in Hinkelenoord (Verdronken Land van Zuid-Beveland). Hierbij kwam ook een specifieke devotie ter sprake in het nabije Reimerswaal, Zeelands bekendste verdronken stad. In 1484 en 1494 vernemen we daar van ‘O.L. Vrouw Kinderbedde’, een speciale verering van de moeder van Jezus in het kraambed, die in de zestiende eeuw door het Concilie van Trente is afgeschaft.


Hinkelenoord (omcirkeld) op een kaart uit ca. 1545.


Beeldenstorm


Van Onze-Lieve-Vrouw in het Kinderbed had ik tot dusver maar weinig vernomen. Verwante of identieke onderwerpen dienen zich in korte tijd vaak meerdere malen aan. Nog geen twee weken na de post op Zeeuwse Ankers gidste ik voor de Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland een gezelschap Vlamingen langs elementen van de Staats-Spaanse Linies in West Zeeuws-Vlaanderen. In mijn dankpakketje zat het boek Te triest om 't al te vernemen. Beeldenstorm in Gent 1566. Het ooggetuigeverslag van Marcus van Vaernewijck. Deze uitgave van de Stad Gent i.s.m. Uitgeverij Snoeck (2016) bevat een hertaling door Joris De Zutter van de kroniek van deze Gentse patriciër. Van Vaernewijck verschijnt ook ten tonele in mijn eigen recente boek De Beeldenstorm. Van oproer tot Opstand in de Nederlanden bij WalburgPers.


Marcus van Vaernewijck, door Pieter de Jode


Naar beneden gegooid


En ziedaar; in zijn relaas  beschrijft Van Vaernewijck ook de vernieling van de voorstelling van OLV Kinderbedde in de Sint-Niklaaskerk in Gent tijdens de Beeldenstorm in augustus 1566, "een van de grootste catastrofes die onze stad ooit hebben geteisterd", aldus schepen Annlies Storms in het voorwoord van de hertaling. Van Vaernewijck behandelt het onderwerp twee keer. Op pagina 89 van de hertaling:

In de Sint-Niklaaskerk werd ook alles omver gegooid. In deze kerk stond een altaartafel, die Onze-Lieve-Vrouw voorstelde alsof ze in het kinderbed lag, bijna levensgroot, in beschilderd houtsnijwerk. Dit retabel werd door de vrouwen en de kosters versierd met sieraden, bloemenkransen, sluiers van zijde en fijn doek en dat soort dingen. Het kindje Jezus stond achter het bed mooi te blozen. Aan het voeteneinde zat Jozef, zijn hoofd steunend op zijn hand. Tegen deze altaartafel riepen de kinderen: 'Kom daar af, Maaike, je hebt lang genoeg in het kinderbed gelegen en versterkende papjes gegeten, nu moet je verhuizen.'  Ze hebben de altaartafel naar beneden gegooid, samen met de wassen kindjes, armen en benen, die daar aanhingen. Veel mensen betoonden dit retabel een grote devotie, omdat de voorstelling hen zo goed beviel, zodat ze daar ter ere van Onze-Lieve-Vrouw dingen offerden tegen allerhande miserie en gebreken. De altaartafels werden open en bloot langs de straten weggesleept, misschien door sommige personen, die ze wilden redden of die er recht [vanwege private schenking, JK] op hadden.

Inhaligheid


Op pag. 115 van de hertaling komen mogelijke niet-religieuze motieven bij het vernielen van deze 'oude altaartafel' te midden der algemene destructie aan de orde:

Men had de gewoonte Onze-Lieve-Vrouw te bekleden met een kostbare mantel. Die mantel was kort daarvoor gestolen. Men deed navraag waar hij zou kunnen gebleven zijn. Een kerel, een valse praatjesmaker, beweerde dat hij wist aan wie men die vraag moest stellen. Toen men bij hem om verduidelijking kwam, antwoordde hij dat ze het moesten vragen aan de vroedvrouw van Onze-Lieve-Vrouw! Zo bleken het allemaal kwaadwillige verzinsels geweest te zijn. De verering van Maria, waar inhaligheid mee in het spel was (men offerde daar immers graag het eerste garen, dat de meisjes gesponnen hadden en nog meer van dat soort dingen) begon het volk te ergeren en ze begonnen er sarcastisch over te doen.

De pantoffel van Lange Weyn


Dat garen, aldus een noot bij dit hertaalde citaat, werd naderhand kennelijk verkocht, een praktijk waaraan de mensen zich ergerden. Woede omtrent zelfverrijking door geestelijken, aangevuurd door de economische en maatschappelijke miserie van deze jaren, is een zeer frequent motief in het helle weefsel van de Beeldenstorm; zie bijvoorbeeld de vernielingen in de Oude Kerk te Amsterdam - waar Lange Weyn haar beruchte pantoffel gooide -  in De Beeldenstorm. Van oproer tot Opstand in de Nederlanden. In elk geval maakte het fundamentalisme van de Gentse beeldenstormers korte metten met een voorstelling waarvan Rome zelf in Trente al officieel afscheid had genomen.

zondag 27 mei 2018

Let op de duiven! Voorjaarsdubbelnummer 2018 van BALLUSTRADA

Mei 2018 verscheen het dikke voorjaarsdubbelnummer van het zuidwestelijke literaire tijdschrift Ballustrada. In het hieronder geplaatste voorwoord uit het nummer wordt ingegaan op de inhoud.




In dit nummer opmerkelijk veel versleten knieën en laagvliegende postduiven – dat u het maar weet. Gelukkig neemt Job Degenaar in de rubriek Laaglandse Poëzie minder triviale zaken voor zijn rekening: hij laat dichters uitdrukking geven aan hun stadsgevoel. En dat gaat natuurlijk vaak gepaard met een voorkeur voor een bepaalde stad of stadswijk. Willem Roggeman verzorgt Taal Ver Taal. Hij doet dat met een vertaling van gedichten van Gregory Corso, een kopstuk van de beatgeneratie.

Ook tal van ‘losse’ en vaste ‘losse’ dichters geven acte de présence: Hendrik Carette, Stefaan van den Bremt, Kees Engelhart, Jabik Veenbaas, Kees Klok, Arjen van Meijgaard. En Maria Ros debuteert, althans in Ballustrada. Hetzelfde geldt voor Rogier de Jong. Verder volop intrigerend proza van Theo Raats, Paul van Leeuwenkamp, G.P. Kuipers, Johan Everaers, Pieter Drift, Jan J.B. Kuipers, Jan van der Geer, Mia Timiaan, Kees Klok, John Toxopeus, André van der Veeke, Frank Roger.

In het vorige nummer zijn een paar zaken fout gegaan. Bij het gedicht De Rotte van Rien Vroegindeweij vond een naamsverwisseling plaats in strofe 1. In plaats van de Rhône werd de rivier de Rotte vermeld, waardoor de clou van het gedicht een behoorlijke deuk opliep. Rhône dus, met accent circonflexe want anders zou Rien in de tweede versregel wel voor de Wolga hebben gekozen, met alle gevolgen van dien. En bij het gedicht Uit eigen werk van Marcel de Roos werd het laatste couplet weggelaten. Natuurlijk trekken wij het boetekleed aan vanwege dit al te menselijke falen. Beide gedichten zijn daarom opnieuw opgenomen in deze uitgave.

Even speelde de redactie met het idee, om aan ‘waarin opgenomen de Zeeusche Nachtegael’ onder de inhoudsopgave ook ‘en Zeeuws Tijdschrift’ toe te voegen. Om redenen van piëteit jegens onze oude, geliefde rivaal zien we er voorlopig van af.

*


Vormgever Ko de Jonge over zijn project in dit nummer:

"Een onderdeel van mijn installatie ‘Atlas’ voor de tentoonstelling ‘Verhalen’ in ruimteCAESUUR in Middelburg bestond uit versnipperde schilderwerken. Na afloop van de tentoonstelling eind 2016 stuurde ik snippers naar kunstenaars in diverse landen over de hele wereld. Dat betekende de start van een nieuw project met de titel pARTsfromheaven. Het project loopt nog steeds door. Sommige snippers komen terug als onderdeel van nieuwe kunst werken die vervolgens worden getoond in
Ballustrada."

(fragment achteromslag)


In dit nummer zijn de reacties te zien van:
Fernando Aguiar, Portugal; Claudio Grandinetti, Italië; Csaba Pál, Hongarije; Rémi Pénard, Frankrijk; Elaine Rounds, Canada; Stiliachus, Duitsland.

Eerder waren bijdragen te zien van:
Perlette Adler, België | Vizma Bruns, Australië | Chrystobal, België | Anita Couwenbergh, Nederland | Niklas Heed, Zweden || Kurt Heinzelmaier, Oostenrijk | Florian Leibetseder, Oostenrijk | Anne Maesschalk, België | Willie Marlowe, USA | Tina Morris, Verenigd Koninkrijk | Ptrzia Tic Tac, Duitsland | Darko Vulić, Zwitserland.

Een gruwelmoord en dito straf in Sluis, 1769

Onlangs schreef ik voor mijn PZC-rubriek ‘Sporen in de delta’ een aflevering over de opmerkelijke waterstaatkundig ingenieur (en veel meer) ...