zaterdag 21 december 2019

Nederland in de middeleeuwen

Omstreeks februari 2020 verschijnt Nederland in de middeleeuwen. De canon van ons middeleeuws verleden bij WalburgPers. Naar aanleiding van de vorige (eerste) editie verscheen onderstaand interview. Over Tanchelm en Dirk III, heren en horigen, vensters en contexten, de alomtegenwoordige Middeleeuwen, kennishumus en 'metafysische kwaliteit'.



Jan J.B. Kuipers: “De Middeleeuwen vormen zowel een vertrouwde als een vreemde, exotische periode”


De Middeleeuwen komen gelijk op je af als je de omslag van de eerste druk ziet van het publieksboek Nederland in de Middeleeuwen. De canon van ons Middeleeuws verleden, met de vele afbeeldingen uit of over die periode van de geschiedenis. Geschilderde portretten, een zegel onderaan een brief, een armband, een kasteel… Ze maken de Middeleeuwen tastbaar, maar ook weer niet zo tastbaar dat ze geen vragen oproepen. “Het is zowel een vertrouwde als een volstrekt vreemde, ‘exotische’ periode”, stelt Jan J.B. Kuipers, auteur van dit boek. Een gesprek met deze veelzijdige schrijver over Nederland in de Middeleeuwen. 

Bron: Aukje-Tjitske Dieleman, 'Persoonlijk bekeken' nr. 20, in: De Vliegende Hollander nr. 88, 30 januari 2012.

Jan, hoe is het idee voor dit boek ontstaan?
“Het is een deel in de reeks canons die wordt uitgegeven door Walburg Pers in Zutphen en ik ben hier als schrijver voor gevraagd door de uitgever. In dezelfde serie verscheen eerder al Geschiedenis van Zeeland, de canon van het Zeeuws verleden, dat ik samen met Johan Francke geschreven heb. Voor deze Nederlandse canon heb ik overigens samengewerkt met Goffe Jensma en Oebele Vries, vanwege hun expertise op het gebied van Friesland en het Noorden. Met z’n tweeën schreven zij vijf hoofdstukken, ik de andere vijfenveertig en de inleiding. Die samenwerking voldeed goed.”


(De tekst gaat verder onder de afbeelding)



Een canon bestaat uit ‘vensters’, hoofdstukken die elk een eigen (sub)onderwerp belichten. Dit boek heeft vijftig van die vensters. Hoe heb je daar de onderwerpen van gekozen?
“De lijst is door mij gemaakt in overleg met historicus Ad van der Zee, (destijds) werkzaam bij de uitgever. Het was een heen-en-weer-spel per e-mail en in een paar bijeenkomsten. De basis is gelegd door bekende handboeken over onze Middeleeuwen, zoals van de legendarische H.P.H. Janssen en vele andere. Alle bekende middeleeuwse onderwerpen komen aan bod, soms prominent met een eigen venster en soms in de achtergrondinformatie van een venster met een ander hoofdonderwerp.”


Het moet veel werk geweest zijn.
“Ja, ik heb er een dik jaar behoorlijk aan getrokken, moet ik zeggen. Tegelijkertijd had ik ook nog andere schrijfactiviteiten en niet te vergeten mijn deeltijdbaan bij de Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland (intussen Erfgoed Zeeland geheten), waar ik betrokken was bij het werkveld archeologie.”

Waar heb je bij het schrijven het meeste plezier aan gehad?
“Over het algemeen heb ik met groot plezier aan het boek gewerkt, maar een van de aardigste vensters vind ik toch venster 16, ‘Tanchelm en latere ketterijen’. Dat heeft ook een Zeeuwse component. Het leukst vond ik om te schrijven over mensen en hun al of niet snode daden, zoals bijvoorbeeld ook bij ‘Dirk III en de Tol bij Vlaardingen’, venster 13. Hoofdstukken met meer abstracte onderwerpen, zoals venster 14, ‘Heren en Horigen’, vond ik een tikje minder aantrekkelijk om te schrijven. Geschiedenis leeft toch het meest als je de actoren, de ‘hoofdrolspelers’, in hun wereld voor je ziet.”

Waar komt je interesse in de Middeleeuwen vandaan?
“Al van jongs af aan hebben de Middeleeuwen, net als de Oudheid, mijn interesse. De Middeleeuwen zijn nog overal om ons heen, bijvoorbeeld in de architectuur, beeldende kunst, religie, en ook in de volkscultuur met films en strips. Daarom is het een vertrouwde periode, hoewel die ons ook vreemd blijft. Maar ik ben ook liefhebber van de achttiende en negentiende eeuw hoor, en in toenemende mate van mijn ‘eigen’ geschiedenis: de twintigste eeuw. Eigenlijk ben ik altijd een aanhanger van de Romantiek gebleven: het verleden fascineert omdat het voorbij is. Daarom heeft het een soort metafysische kwaliteit gekregen.”

Dat is iets om over na te denken. Waar heb je de informatie voor dit boek vandaan gehaald?
“Ik heb het gebaseerd op literatuuronderzoek, solide informatie op het web, handboeken, biografieën, monografieën en dergelijke. Door mijn achtergrond en andere publicaties ben ik inmiddels aardig op de hoogte. In mij - zoals in iedereen - bevindt zich een soort humus van verwerkte en verzonken kennis, waaruit in dit geval de nieuwe plantjes van de hoofdstukken snel opschoten door toediening van alle nieuwe informatie.”

Spreken verschillende informatiebronnen elkaar niet tegen? Deskundigen zijn het niet overal over eens.
“Die meningenstrijd wordt vaak vermeld. Er is niet één historische werkelijkheid, menselijkerwijs gesproken.”

Omslag van de eerste druk

Voor een canon vind ik dat je in dit boek veel aandacht aan de context van het onderwerp besteedt. Naar mijn idee staan in een canon de verschillende vensters meer apart van elkaar. Veel van je hoofdstukken borduren op elkaar voort. Juist dat maakt het boek zo sterk, maar waarom wordt het toch een canon genoemd?
“Het is een canon in de zin van een verzameling middeleeuwse onderwerpen die bij alle belangstellenden bekend geacht mogen worden, met passende uitdieping en contextuele achtergrond. Een venster focust op één persoon of onderwerp en is in die zin deel van een canon, maar tegelijkertijd wordt inderdaad de grotere historische en geografische context belicht, zodat elk gebied of belangrijk onderwerp wel ergens aan bod komt. Dat was een zeer bewuste werkwijze. Het is trouwens niet de bedoeling om de lezer iets ‘op te leggen’, behalve dan misschien de fascinatie voor geschiedenis. Het is het mooiste vak van allemaal. Het gaat over alles en iedereen.”

Daarom schrijf je er vast ook zoveel over, hoewel je publicaties heel veelzijdig zijn: van kinderboeken tot boeken voor volwassenen, van sciencefiction tot archeologie, van thrillers tot gedichten… 



“Veel onderwerpen en disciplines hebben me altijd al geboeid. Elk genre heeft van nature zijn eigen stijl en aanpak. Het nadeel van die veelzijdigheid is een verknipt beeld van je eigen schrijverij, misschien ook bij het publiek. Maar het grote voordeel: de kokervisie krijgt geen kans!"

Zie ook: 'Poëtische non-fictie en de overzichtelijkheid van lijsten. Een canon van de middeleeuwen' op Historiek.

Recente andere boeken van Jan Kuipers bij dezelfde uitgever:

De Hanze. Kooplui, koningen, steden en staten (2019)

Willem van Oranje. Prins in Opstand (2018)

Willem III. De weerspannige koning (2017)

De Beeldenstorm. Van oproer tot Opstand in de Nederlanden (2016) 

Een gruwelmoord en dito straf in Sluis, 1769

Onlangs schreef ik voor mijn PZC-rubriek ‘Sporen in de delta’ een aflevering over de opmerkelijke waterstaatkundig ingenieur (en veel meer) ...