NIEUW: Het rif. Deze Caribische piratennovelle van Jan J.B. Kuipers speelt zich af in de Sabana-archipel voor de noordkust van Cuba. De jonge zeeman Victor vertrekt in het voorjaar van 1827 op de brik Sylvester vanuit Antwerpen naar de Caribische zee. Met zijn zeventien jaar is hij al stuurmansmaat onder kapitein Verperre. Een glanzende carrière gloort voor hem. Maar de Caraïben hebben niet voor niets een slechte naam in die tijd en de brik wordt door piraten overmeesterd. Victor wordt gevangen genomen, maar een vreemd lot wacht hem in handen van de piratenleider Rafaël.
Op deze bladzijde kun je 15 procent van het boek gratis downloaden, om te zien of het wat voor je is. Hier kun je het ook aanschaffen voor maar $2.49 USD,
Andere e-boeken van Jan Kuipers die als smashwords-editie zijn verschenen, kun je hier vinden.
Published: May 4, 2019
Words: 10.110
Language: Dutch
ISBN: 9780463647929
Words: 10.110
Language: Dutch
ISBN: 9780463647929
Een kort fragment uit Het Rif:
Na een voorspoedige reis van enkele weken bereikten we de West-Indische wateren. Tijdens de reis had ik steeds al gemerkt dat meneer Verperre ook van de enige taak die hem aan boord nog restte weinig benul had; het feitelijke commando werd daarom uitgeoefend door mij.
Dit beviel me maar matig. Want de kapitein zelf dacht dat hij een ware vakman was, zodat ik vaak in het geheim ons bestek moest bepalen, als ik de waarnemingen van meneer Verperre weer eens niet vertrouwde.
‘Het spijt me, kapitein, maar volgens mij zijn we afgedreven tussen de Cubaanse klippen!’ zei ik op een avond, toen ik rond tienen weer aan de hand van de maanstand onze breedte had bepaald. We stonden op het achterschip.
Fel draaide Verperre zich naar me toe; ik zag de klep van zijn pet glimmen in het maanlicht en uit zijn mond kwam een sterke jenevergeur.‘Hoezo! Waar zijn we dan precies volgens jou, meneer de zeeman?’ vroeg hij met bijtende spot. Maar ik bespeurde toch enige ongerustheid in zijn houding. ‘Vijf mijl ten noordoosten van Cruz del Padre, het noordelijkste punt van de Sabana’s!’ antwoordde ik met meer zekerheid dan ik voelde.
Verperre weifelde, keek naar de hemel, naar mij, en toen weer in de duisternis vóór ons, waar zich misschien de dodelijke klippen bevonden. Toen haalde hij bruusk zijn schouders op. ‘Onzin,’ zei hij. ‘Je kunt naar je hut gaan, Victor!’
Vernederd en kwaad vertrok ik naar m’n kwartieren.
‘Ik weet heus zelf wel hoe ik m’n schip moet sturen, zonder de flauwekul van die maanwaarnemingen!’ schreeuwde hij achter mijn rug tegen de roerganger.
‘Eerst zien, dan geloven,’ mompelde ik tegen mezelf, en ik besloot die nacht wakker en in de kleren te blijven. Daar had ik verstandig aan gedaan, want plotseling, ik weet niet hoeveel later, schrok ik ruw op uit een lichte sluimer. ‘Klippen!’ schreeuwde iemand. ‘Branding recht vooruit!’