donderdag 8 april 2021

Ontdekking van de jeugd in Zeeland (1)

Je kon het niet langer negeren, in het jaar 1955: de jeugd was anders geworden, mondiger en rijper dan vroeger. Dat een onbeduidende countryzanger, Bill Haley, in dat jaar met het lawaaiige en in een vreeswekkend tempo gespeelde nummer Rock around the clock een eerste plaats in de hitlijsten in de Verenigde Staten behaalde, dáárvan nam men in Zeeland geen notitie. Hier worstelde men met de nasleep van de Februariramp van 1953, met de wederopbouw, het Delta- en het Drie-Eilandenplan, en met de grootschalige reconstructie van Schouwen-Duiveland.


(Dit is een fragment uit: Brommers, gitaren en spandoeken,2005)


Zeeland stond aan de vooravond van grote veranderingen, en dat alles had een even grote uitwerking op de Zeeuwse jeugd. ‘De jongeren reageren anders dan wij ouderen,’ stelde de Goese predikant H.M. Strating vast in een vraaggesprek met de Provinciale Zeeuwse Courant van 3 augustus 1954. Strating was voorzitter van de Hervormde Jeugdraad. ‘Daaraan merk je dat er ook in de Zeeuwse jeugd iets van dat moderne levensgevoel is gevaren, iets dat misschien wijst in de richting van het existentialisme. Doch ik betwijfel of het een stap achteruit is.’ En, na enige aarzeling: ‘Nee, onze jeugd is eerlijker in menig opzicht dan de oudere generatie.’

De wereld was kleiner geworden, meende Strating. En de jeugd van 1954 was wereldwijzer dan de kinderen van vroeger. ‘Wij hebben nog met een kristalontvangertje zitten peuteren,’ herinnerde de predikant zich, ‘en keken onze ogen uit naar een auto. Maar nu herkent een peuter van vijf jaar al van ver een automerk…’

De welwillende zielenherder sloeg met zijn uitlatingen de spijker op de kop. De wereld was dankzij de radio en alle andere ontwikkelingen op het gebied van telecommunicatie en vervoermiddelen inderdaad een stuk kleiner geworden: absolute voorwaarde voor het ontstaan van een uiteindelijk mondiale popcultuur waarin trends razendsnel gecommuniceerd en overgenomen konden worden. 

De kennismaking met Duitse bezetters en deels van overzee afkomstige bevrijders, de evacuaties ten gevolge van de Walcherse inundaties in 1944 en de Ramp van 1953 hadden bovendien het vertrouwde wereldbeeld flink door elkaar geschud, de horizonten verruimd en verwisseld. Communicatie betekent altijd ook vervreemding: de vertrouwde zuilen, waarin Nederland generaties lang verdeeld was geweest brokkelden af, de snelle naoorlogse stijging van het welvaartspeil (in 1954 werden loonstijgingen van tien procent genoteerd) maakte ruimere consumptie mogelijk om een eigen identiteit te kunnen ontwikkelen én tonen.

De jongere was in het midden van de jaren vijftig kandidaat-volwassene áf. Niet langer was de adolescent een volwassene in de dop, iemand die snel een beroep moest leren en geruisloos bij de juiste levensovertuiging en kerk diende te worden ingedeeld. Hij of zij maakte vanaf nu deel uit van een categorie op zich. ‘Jong zijn’ was een doel geworden. Plotseling was iedereen zich sterk bewust van de kloof tussen de generaties. Die was er altijd al geweest, maar leek nu dieper en breder dan ooit.

De jeugd was ontdekt.

- wordt vervolgd -

Bron: Jan J.B. Kuipers, m.m.v. Henk Feij en Peter Urbanus, Brommers, gitaren en spandoeken. Vijftig jaar jong in Zeeland (Zaltbommel: Uitgeverij Aprilis, 2005), hoofdstuk 'De ontdekking van de jeugd in Zeeland' (Jan J.B. Kuipers)

Een gruwelmoord en dito straf in Sluis, 1769

Onlangs schreef ik voor mijn PZC-rubriek ‘Sporen in de delta’ een aflevering over de opmerkelijke waterstaatkundig ingenieur (en veel meer) ...