vrijdag 18 mei 2018

Op 24 mei wandelen door sinister Middelburg


Natuurlijk durven die mariniers niet naar Vlissingen! Wij begrijpen ze helemaal. Het is gewoon een veel te sinister oord. Van kapers en piraten, van wraakzuchtige bouwvakkers en spontane lynchpartijen. En dan hebben die arme mannen nog niet eens over het naburige Middelburg gehoord. Daar is het al helemaal niet pluis. Al die nauwe steegjes vol verhalen. Over dode Franse soldaten, brandende autobanden. Griezelige begijntjes (zie de link hieronder!). En een hoofd, in een bushokje.



Met ons verhalenvertellerscollectief Sinister Zeeland organiseren we ghostwalks door Vlissingen én Middelburg. Alleen voor dappere mensen. En er komt weer een nieuwe kans aan: op donderdagavond 24 mei kun je weer meewandelen in Middelburg om al die verschrikkelijke verhalen aan te horen. Anderhalf uur Leedvermaak en Lamentatie, ook leuk voor een bedrijfsuitje. Alleen niet zo geschikt voor mariniers dus. :)

Benieuwd? Bestel ze snel, die tickets! Voordat het te laat is...






Eigenlijk helemaal geen zin om te wandelen?
Gids Jan J.B. Kuipers heeft een merkwaardige fascinatie voor het medium Powerpoint en vertelt graag zijn verhalen op locatie, in een boeiende lezing. En dat hoeft zeker niet alleen Middelburg te zijn. 90 minuten met pauze tussendoor, prijzen op aanvraag.

Sinister Zeeland verpest deze lente ook weer met veel liefde de sfeer tijdens bedrijfsuitstapjes, familiebijeenkomsten en vrijgezellenfeestjes. In Vlissingen én in Middelburg. Onder andere voor de Rabobank en een vrolijke musicalgroep. Ook een gezellig uitje in de planning? Uw sinistere partyplanner Marloes Matthijssen is altijd bereikbaar voor advies en een offerte via info@sinisterzeeland.nl of 06-12022948.
 

De


De Walcherse Archeologische Dienst deelde een mooi verhaal over deze schedel, die opgegraven is aan de Zuidsingel in Middelburg. Let even op die onderkaak! Lees hier de blog over 'Het Tandeloze Begijntje'. Over de achtergronden van deze vondst hoort u donderdagavond 24 mei in Middelburg als u meewandelt met gids Jan Kuipers.

donderdag 12 april 2018

Oostelijke personages

Het literair periodiek Ballustrada, jaargang 2009, dubbelnummer 1/2, bevatte een door mij samengesteld prozathema 'Ons Oosten', waaraan ik zelf een Ten Geleide en een essay 'Oostelijke personages' bijdroeg. Het laatste volgt hieronder (met wijzigingen in de interlinie). De bijdrage was afl. 7 van de reeks 'De juiste verkeerde verbanden' van dezelfde auteur in Ballustrada.


‘(…) en dat alles droeg de sporen van een zeer bewogen leven dat innerlijk leeg is.’ 
Robert Musil, De man zonder eigenschappen 


De mystieke verlichting – verlossing door suprarationeel inzicht – is een zo verre mijlpaal dat zelfs romanpersonages deze niet weten te bereiken. Weliswaar lukte het bijna bij graaf Aleksej Boelanov, een niet eens secundair, maar in een raamverhaal functionerend karakter in De twaalf stoelen van Ilja Ilf & Jevgeni Petrov (1928). Boelanov, ‘de briljante huzaar’, was ooit de held van aristocratisch Petersburg lezen we, maar deze steenrijke, flamboyante ‘luisterrijke cavalerist en drinkebroer’ verdween plotseling naar de Averkiev-woestijn om er het monnikskleed aan te trekken.

Vignet van 'De juiste verkeerde verbanden'.
Een asceet was geboren. Hij droeg ketenen en ontwierp een speciale dracht: een kap met schuine klep die het aangezicht bedekte en een habijt dat zijn bewegingen beperkte. Maar het was nog niet genoeg: ‘Omgord door trots zocht hij zich een hol in het bos en woonde in een eikenhouten doodkist.’ Boelanov leefde er uitsluitend op de beschuiten die hem eens in de drie maanden werden gebracht. ‘Kalm en blij lag hij in zijn kist en genoot van zijn levenskennis’, zelfs toen de beschuitenbrenger hem had verteld dat de sovjets de macht hadden veroverd en van zijn klooster een sovchoz hadden gemaakt. De gedachten van Boelanov waren zo kalm en transparant geworden dat niets deze nog kon verstoren, zijn grijze baard bedekte al de halve kist.
 
Op zekere dag besefte de graaf dat hij definitief het licht had gezien.
Maar de nacht daarop werd hij plots wakker. Brandend gevoel in zijn rug! Hij keek in zijn kist: ‘in de hoeken van zijn duistere sponde was het een komen en gaan van kersrode wantsen. De kluizenaar werd er misselijk van.’

De satirische romans De twaalf stoelen en Het gouden kalf (1931) maakten Ilf & Petrov tot een zeer beroemd schrijversduo in de Sovjet-Unie. Vreemd genoeg belandden ze niet onder een of ander voorwendsel in de goelag; ondanks hun nauwelijks verhulde kritiek op de sovjetmaatschappij, de ‘Nieuwe Economische Politiek’ respectievelijk ‘het socialisme in opbouw’. Maar eigenlijk staken ze de draak met alles. In die duistere stalinistische jaren kon Ilf in 1937 apolitiek aan tuberculose overlijden, en vond Petrov in 1942 zijn einde bij een vliegtuigongeluk op de Krim, waar hij oorlogsverslaggever was. 

Ilf & Petrov (1932)

Hoofdpersoon in beide boeken is de oplichter Ostap Bender, een onwaarschijnlijk personage van deels Turkse komaf. In De twaalf stoelen, aan het eind waarvan hij sterft, speurt Ostap naar een schat die vóór de Revolutie in één van een identieke set stoelen is verstopt. De lange reizen achter de stoelen aan en de bijbehorende talloze verwikkelingen leiden uiteindelijk tot niets, behalve dan de al genoemde dood van Bender, die door zijn kompaan en slachtoffer de hals wordt afgesneden – een hoedanigheid die in het vervolg Het gouden kalf, een zwakker, maar nog altijd zeer lezenswaardig boek, onmiddellijk ongedaan wordt gemaakt met de mededeling dat Ostap de bekkensnijderij ternauwernood had overleefd. Een flauwe kunstgreep, het absurde sovjetuniversum waardig. 

- Boelanov smeerde heel zijn doodkist, dat vehikel der verlichting door wantsen in bezit genomen, met petroleum in. Na twee maanden bleek dat zelfs dit goedje de wantsen niet kon verdrijven. Ook andere giffen baatten niet, noch het met houtsplinters in brand steken van de beestjes. ‘’s Nachts lag hij wild te woelen en luid te bidden maar die gebeden hielpen nog minder dan de petroleum’. Wat vijfentwintig jaar vasten niet voor elkaar had gekregen was nu een feit: de gezondheid van de kluizenaar ging naar de filistijnen. Na twee jaar strijd tegen de wantsen besefte Boelanov dat hij helemaal niet meer aan de zin van het leven dacht. Dag en nacht werd hij in beslag genomen door het uitroeien van de wantsen. ‘Toen begreep hij plotseling dat hij zich vergist had. Het leven was nog even duister en raadselachtig als vijfentwintig jaar geleden.’ Je kon niet tegelijkertijd met je lijf op aarde en met je ziel in de hemel wonen.

IJlings verliet Boelanov zijn holwoning en stond midden in het donkere, groene bos. ‘Een onbekende vogel zat op een tak en zong een solo. Er denderde een trein voorbij. De grond trilde. Het leven was prachtig. Zonder omzien richtte de wijze zijn schreden voorwaarts. Tegenwoordig werkt hij als koetsier bij het paardendepot van het Moskouse gemeentebedrijf.’

Ergens aan het eind van De twaalf stoelen is Boelanov uit zijn ingeraamde vertelling getreden en ontmoeten we hem in het hoofdverhaal als oude man, zorgelijk prakkiserend over het uitblijven van de al zo lang beloofde uniformpetten – Boelanov, verschrompeld tot verre neef van tijdgenoot Franz Biberkopf uit Berlin Alexanderplatz, die vanaf de andere maatschappelijke pool was gekomen en een ontwikkeling van randfiguur tot kleinburger doormaakte. De graaf en mysticus Boelanov was niet meer. De man uit duizenden werd één van de duizenden, een inwisselbare wiens identiteit huisde in de uniformpet.
Een kameraad.
Zegepraal van het socialisme!

Het merkwaardige is dat personages je des te beter lijken bij te blijven naarmate ze ongrijpbaarder zijn, inconsistenter; wanneer ze onderhevig aan onverklaarbare fluctuaties over het papier snellen als schaduwen. Een personage moet om zich blijvend in je herinnering te nestelen juist fragmentarisch zijn, echoachtig, vervagend – als een geruime tijd geleden gestorvene uit je naaste kring. Als iemand die je misschien tientallen jaren hebt meegemaakt en hebt trachten te doorgronden en die, wegzinkend in het schemerig moeras van je geheugen, niet langer de vertrouwde vreemdeling is die hij of zij altijd al was, maar nu pas werkelijk één van je intimi, want deel van jezelf.

We bouwen onze huizen tegenwoordig op zand; na enkele duizenden jaren geletterdheid hebben we de van alle begroeiing ontdane bergtop bereikt; we ontstegen de laaghangende wolkenbanken met het – al even tijdgebonden? - besef dat de wereld en die stromen van gebeurtenissen daar beneden van elke objectieve betekenis zijn ontbloot.

Dode mus is zeker niet alleen de jachtbuit van de mislukte mysticus die naar ontlediging en het luchtledige streeft, maar ook die van de door cognitieve zwaartekracht geketende, getuige de beroemdste Man zonder eigenschappen, het hoofdpersonage Ulrich in Robert Musils – uiteraard – onvoltooide roman, in delen verschenen in 1930 en 1942. Er wordt in Der Mann ohne Eigenschaften ‘een poging ondernomen de werking van de rede op het spoor te komen door zich juist te begeven op die gebieden waar haar licht niet meer reikt’, schreef Anthony Mertens in De Groene Amsterdammer. Ulrich denkt en peinst aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog dat het een aard heeft, enkele duizenden bladzijden lang. Het vergt toewijding om deze ‘belangrijkste roman van de twintigste eeuw’ tot het niet bestaande einde te verdragen, met zijn onbestaanbare dialogen en naar niets leidende meanders, zijn vaak verschrikkelijke, gedateerde langdradigheid. 

Je hoort het gebint van de Oostenrijks-Hongaarse dubbelmonarchie kraken en kraken. En nog eens kraken. Maar in dit door lamlendige indigestie almaar uitdijende corpus bewegen zich loom en exotisch een vaste groep fascinerende maar ongrijpbare personages. Waar Boelanov in zijn kist alleen maar zo optimaal mogelijk wilde zijn, wilde de uitvretende en pedante intellectueel Ulrich zien. Hij en zijn zuster Agathe proberen de wereld te begrijpen – en vooral eindeloos en van steeds wisselende uitgangspunten onder woorden te brengen. Schimmen zijn ze onder schimmen.

Voor een aan de buitenzijde waargenomen man zonder eigenschappen van aanzienlijk plomper en praktischer snit moeten we opnieuw te rade bij de Russische literatuur, uit de premodernistische negentiende eeuw waarin betekenis nog volop voorhanden was, al snoof men al licht verontrust het aroma op van de komende tijden - brisant, mosterdgas, de ballistite van Alfred Nobel, de stank van het cultureel gangreen? Ik doel op het in dit opzicht reukloze karakter Iwan Iwanytsj in Gontsjarows Oblomov (1859), de roman rond het gelijknamige personage dat we wel de man met één eigenschap kunnen noemen – een volledig negatieve eigenschap. 

Gontsjarov
Want Oblomov is bij uitstek de Man zonder Wil, de man die zijn leven grotendeels liggend doorbrengt. En Iwan Iwanytsj is een van degenen die hem voortdurend storen in zijn inertie, iemand met een nietszeggend uiterlijk en een bijna leeg karakter, iemand wiens naam voortdurend vergeten wordt en van wie niemand kan zeggen wat hij precies uitvoert in zijn werkkring, behalve dat het iets onbeduidends moet zijn. Hij loopt altijd met je mee, al ging hij aanvankelijk de andere kant op, is steeds bereid je mening als de zijne aan te nemen en wanneer ‘men in tegenwoordigheid van zo iemand een bedelaar een aalmoes geeft, dan zal ook hij hem een muntstukje toewerpen, maar wanneer men de bedelaar uitlacht of met scheldwoorden wegjaagt, dan zal hij meeschelden en lachen’.

Iwan Iwanytsj leeft! Altijd en overal. Hij is je buurman die elke avond naar de pratende hoofden op de televisie kijkt en nu en dan instemmend knikt; hij huist – als je pech hebt - in je eigen schuchtere, van boerensluwheid glanzende blik.

Graaf Boelanov: Ikaros met een zachte landing, alle ambitie verdampt, verdwenen. Doodvallen had meer tot de verbeelding gesproken en was gemakkelijker geweest. Ulrich: een onvoltooibaar leven. Alles waarop hij de blik richtte loste óók op. Zijn geluk was dat hij een schrijver had die eerder werd voltooid dan zijn werk. Iwan Iwanytsj: de man met geen, of liever alle eigenschappen, de man die zijn individualiteit opgaf ter overleving van zijn organisme. Het uitwisselbare ik als opperste mimicry.

Heeft het überhaupt zin om deze drie tamelijk willekeurig geselecteerde karakters bijeen te schrapen om uit hun configuratie een conclusie te puren? Het zou betekenen dat ze bruikbaar moesten zijn, ten nutte gemaakt moesten worden voor ‘iets’ buiten hun eigen papieren universum. Uit hun cellulose kosmos gerukt, zouden ze dienstbaar gemaakt moeten worden aan ‘iets hogers’ op de trap der abstractie. Maar wat koop je daarvoor? Het heeft ons de afgelopen millennia alleen maar narigheid gebracht, dat hogere, die abstracties en myriaden conclusies over alles en nog wat (hoewel het achterwege blijven van de juiste conclusies net zulke desastreuze gevolgen had). 

Net als personen van vlees en bloed valt de identiteit van ons gedrukte driemanschap samen met hun niet uitwisselbare biografie. Door vergelijking en analyse verworden ze tot andere karakters – ook een boeiend proces, maar ze zijn dan niet meer wie ze waren, gedaanten in een nog irreëler universum dan hun oorspronkelijke fictieve wereld. Hun vaagheid en ongrijpbaarheid is hun heikel fundament, hun enige aanspraak op aanwezigheid, op een aandeel in het zijn. Hun peilloze nietigheid en leegheid zijn onlosmakelijk verbonden met hun beschreven contouren. Jaren en decennia zit je maar te broeden over de vergankelijkheid, en eindelijk begrijp je dat het juist het momentane en onherhaalbare, het keihard en ondoordringbaar atoom van de uniciteit is waar het om draait. - 

Waarom wat draait? De vulgaire carrousel van ons bestaan, meer niet. Rondjes en nog meer rondjes; het is altijd nacht en altijd kermis, boven ons staat de volle maan en we zijn weer eens dronken van iets. Je kunt niet om onze lachwekkende en miraculeuze aanwezigheid heen, je kunt je oren niet sluiten voor ons opgetogen geschreeuw of verbijsterd gejammer wanneer we – altijd onverwacht - ons lot, onze Vijand, ontmoeten, met zijn stiletto op zak. Ex oriente lux! Er trekt daarboven een zilveren spoor door het inktzwart firmament. Het leidde in 1982 bijvoorbeeld naar een kleine planeet, ontdekt door de Russische astronome Ljoedmila Karatsjkina. Hij kreeg een naam, die kleine dondersteen in het niets: Ilfpetrov heet hij.

Alle genoemde boeken zijn na 2000 (opnieuw) in Nederlandse vertaling verschenen.


woensdag 11 april 2018

Nieuw seizoen sinister wandelen in Middelburg en Vlissingen




Beleef echte Zeeuwse gruwelverhalen met Sinister Zeeland


Eind april kunnen Zeeuwen en toeristen weer mee op een vertelwandeling van Sinister Zeeland. Wandel een verrassend rondje door Vlissingen en Middelburg en hoor gruwelijke stadsverhalen, verteld met zwarte humor door gidsen Jan J.B. Kuipers en Jan Jacobs. Voor alweer het derde jaar, onder het motto Luctor et Putesco: “ik worstel en rot weg”. De eerste wandeling dit seizoen is in Middelburg op donderdagavond 26 april en in Vlissingen op vrijdagavond 27 april, op Koningsdag. Een vertelwandeling duurt ruim 1,5 uur en is € 12,99 per persoon. Meewandelen kan na aankoop van een e-ticket via www.sinisterzeeland.nl. De ghostwalks zijn vanaf dit jaar ook privé te boeken als bedrijfsuitje, vrijgezellenfeest of vertelavond.


* Kijk HIER het verhaal en filmpje op WIJ ZIJN DE STAD *


foto H.M.D. Dekker
Je leert een stad pas echt kennen als je ook de rafelrandjes kent. De dingen die de bewoners het liefst verborgen zouden houden, verhalen die je niet hoort van de VVV. De zwarte kant van de stad: moorden en terechtstellingen, slavenhandel en piraterij. Met spannende, vaak gruwelijke verhalen. Over engelen en heksen, wonderen en waanzin en de merkwaardige mores van vroeger. Een liefdesverklaring aan zwartgallige streekgeschiedenis, van vroeger maar ook van nu: van de kaapvaart en de pest tot aan het hoofd in het bushokje.


Nieuwe legenden


Voor dit jaar gaat Sinister Zeeland actief op zoek naar nieuwe stadslegenden. Gidsen Jan J.B. Kuipers (Middelburg) en Jan Jacobs (Vlissingen) horen vrijwel elke wandeling een nieuw verhaal: “daar, op die hoek, heb ik wel eens iets merkwaardigs gezien”. Zeeuwen die ook zo’n verhaal willen delen kunnen ons mailen op info@sinisterzeeland.nl, een verhaal indienen via de website (het loket) of meedoen op de besloten facebookgroep (facebook.com/groups/sinisterzeeland).

Premières


In Middelburg is de premièrewandeling van 2018 op donderdagavond 26 april, verzamelen om 19:45 bij de bankjes voor De Vleeshal op de Markt. In Vlissingen geeft Sinister Zeeland een zwartgallig tintje aan Koningsdag: wandel mee op vrijdagavond 27 april, om 19:45 verzamelen bij de fontein op het Bellamypark. Tickets zijn exclusief verkrijgbaar op www.sinisterzeeland.nl. De wandelingen zijn in kleine, exclusieve groepen, vol is vol. 

Vanaf dit jaar is Sinister Zeeland ook beschikbaar om een bedrijfsfeest of een vrijgezellenpartijtje te vergallen. Luctor et Putesco!
Voor meer informatie over boekingen, speciale arrangementen: Marloes Matthijssen, info@sinisterzeeland.nl, 06-12022948
www.sinisterzeeland.nl
https://www.facebook.com/groups/sinisterzeeland/

Spokerij en travestie in 1891

zaterdag 3 maart 2018

Presentaties 'Westerschelde, portret van een open zeearm'

Het boek Westerschelde, portret van een open zeearm van Jan J.B. Kuipers m.m.v. Ad Tramper wordt op verschillende tijdstippen en plaatsen gepresenteerd met signeersessies. Zaterdagmiddag 10 maart zitten uitgever/fotograaf Theo Spinnewijn, Jan Kuipers en Jan Willem Hament bij boekhandel 't Spui in Vlissingen (13:00-14:30) en het Paard van Troje in Goes (15:15-16:45). Donderdagavond 15 maart zijn ze aanwezig in de Drvkkery, Middelburg (vanaf 19:00); zaterdagmiddag 17 maart bij Van de Sande, Terneuzen (13:00-14:30) en De Koperen Tuin, Goes (15:15-17:00).


* 20 april 2018: WESTERSCHELDE Boek van de week *

Het boek vangt aan met een fotografische tocht vanaf Gouy in Noord-Frankrijk waar de oorsprong ligt van de Schelde of L'Escaut, zoals de rivier in Frankrijk heet, waarna deze als een klein stroompje haar reis begint langs verschillende dorpjes en stadjes in Noord-Frankrijk en België, om in de buurt van Antwerpen verder te gaan als de Westerschelde. Vanaf dat punt wordt het een brede en krachtige open zeearm die op haar eindpunt bij Vlissingen waar ze uitmondt in de Noordzee, maar liefst bijna 8000 meter breed is.

In het boek wordt de historie van de Westerschelde belicht door auteur Jan J.B. Kuipers m.m.v. de stadsarchivaris van Vlissingen, Ad Tramper. Daarnaast werken ook in dit boek weer een aantal bekende Zeeuwen mee die allen een speciale band hebben met de Westerschelde.




Onderwerpen


Thema's die ter sprake komen zijn o.a.: het water en de scheepvaart, de flora en fauna in en aan de Westerschelde en het omringende land, de steden, dorpen en monumenten, recreatie en toerisme. Ook in dit boek is er weer veel aandacht voor de Zeeuwse lekkernijen uit of van rondom de Westerschelde. Daarnaast wordt stilgestaan bij onderwerpen als de Hewigepolder, Het Land van Saeftinghe, de Hooge Platen, Plan Waterdunen en natuurlijk is er ook aandacht voor de gevaren die de Westerschelde met zich meebrengt, waarvan de stranding van het grote containerschip de Jupiter CSCL op 14 augustus 2017 een voorbeeld is.

Dit fraai gebonden boek van uitgeverij De Groote Roeibaerse telt 192 pagina's, meer dan 275 foto's en enkele illustraties van Jan Willem Hament. Het is te koop vanaf vrijdag 9 maart.
Contact: info@degrooteroeibaerse.nl

zaterdag 3 februari 2018

MOORD AAN BOORD VAN DE PSD als e-boek

Thriller / detectiveroman / genre ‘noir’


Februari 2018 - Het eerste avontuur van de Groninger privédetective Siebe Edens, oorspronkelijk  verschenen in 1998, is na twintig jaar opnieuw beschikbaar als goedkoop e-boek. In Moord aan boord van de PSD reist privé-detective Siebe Edens eind jaren negentig naar Zeeland om een eeuwenoude amulet op te sporen, gestolen uit het graf van een Tempelier. Hij belandt in een schemerzone van archeologen, schatgravers, illegale kunsthandel, intriges en bedrog, en weet zich ternauwernood het vege lijf te redden.


Moord aan boord van de PSD verscheen oorspronkelijk als 'Uitgave ter gelegenheid van de Week van het Zeeuwse boek 1998' (geschenkboek). De foto van het PSD-veerschip 'Prins Johan Friso' zal bij velen nog enige nostalgie oproepen. Een deel van het avontuur speelt zich op deze veerboot af.
Ook de presentatie van het oorspronkelijke boek vond op 4 november 1998 plaats op ditzelfde schip, waarbij mr. D.F. Vos, directeur van de Provinciale Stoombootdiensten, het eerste exemplaar in ontvangst nam. De vertrouwde veerdiensten gingen door de komst van de Westerscheldetunnel verdwijnen en 'daarom is het fijn dat onze dienst in de literatuur vereeuwigd is,' aldus de heer Vos.

De e-uitgave is hier te vinden (smashwords-editie, $2.99 USD).
Eerst kennismaken? 15 procent van het boekje is als 'sample' te downloaden.


Inhoud van het e-boek
Eind jaren negentig vertrekt de Groningse privédetective Siebe Edens naar Zeeland om een eeuwenoude amulet op te sporen. Deze is ontvreemd uit het graf van een Tempelier op de Markt in Middelburg. Kort na Edens’ aankomst duikt het lijk van een vermoorde journalist op. Dit is het begin van een reeks verwikkelingen, waarbij de piekerende antiheld Siebe Edens doordringt in een Zeeuwse schemerzone van archeologen, schatgravers en illegale kunsthandel. En wat heeft de aangekondigde opheffing van de Westerscheldeveren met dit alles te maken? Terug naar de vorige eeuw in deze Siebe Edens-roman, toen er nog guldens waren en dialectsprekers, en de mens al evenmin deugde als nu…

'Als ik dit boek lees zit ik vaak hardop te lachen.'
'De boekenkast van Cees Maas', Zeeuws Tijdschrift 2002/2
'

Misdaadverhalen
Jan J.B. Kuipers’ productie in het thrillergenre omvat korte verhalen, jeugdnovellen in de reeks Vlaamse Filmpjes en enkele romans. Het werk voor volwassenen bestrijkt twee subdisciplines: Nederlandse neo-noir polderthrillers rond Siebe Edens en SF-detectiveverhalen in een zeer verre toekomst, waarin de antiheld Valster Boltaan figureert. Voorts verscheen van Jan Kuipers de historische roman Kleine Leviathan (Mechelen 2009), gebaseerd op de lotgevallen van de oplichter en pathologische leugenaar Abraham Magaris, een historische figuur uit het midden van de achttiende eeuw.

Als literair misdaadauteur debuteerde Kuipers met het korte verhaal ‘In het gras’ in Thrillers & Detectives 8(1988)5, 16‑18 (ill. Steye Raviez). Hij was als schrijver/freelancer toen al ongeveer vijftien jaar actief.

Siebe Edens (portret door Ramon de Nennie).


Andere Siebe Edens-avonturen
In 2007 verscheen in het kader van het Michiel de Ruyterjaar een tweede korte roman over Edens: In de schaduw van Michiel (Vlissingen: Den Boer/de Ruiter).
Korte verhalen over Siebe Edens verschenen ook in het literaire tijdschrift Ballustrada (‘Moeilijke woorden’, 2001) en de bloemlezingen Laaglandse verhalen (‘Laaglandse zeden’, Vlissingen 2006), Misdaad in het kort (‘Sofie’, Groningen 2009), Zondig in Zeeland (Rotterdam 2012), Moord & Mysterie (‘Moeilijke woorden’, 2017). Een hoofdstukje uit Kuipers’ Edensroman De Put (Liverse, 2012) verscheen als het korte verhaal ‘Kopstootje’ in Ballustrada 2010 afl. 4/5, in het door de auteur samengestelde prozathema ‘Neo-noir’.

Een Siebe Edens-verhaal uit 2010, ‘De strat van Brockabilly’, verplaatst de bekende sage rond blueslegende Robert Johnson, die zijn ziel aan de duivel zou hebben verkocht, naar de Zeeuwse delta, met als hoofdpersonage een figuur gebaseerd op de bekende Bevelandse rocker (wijlen) Jan Blok (Holland SF 2010 nr. 2, thema ‘Kruispunten’ en decreet 2011). Ballustrada 25(2011) nr. 3/4 bevat  ‘Lijkenpikkerij’, dat een episode uit Edens’ jeugd behandelt.

zaterdag 13 januari 2018

Gedichten over buurtschappen, schansen, Geuzen

Omstreeks de jaarwisseling 2017/18 verscheen OVERBUREN. Poëzie tussen de grenspalen 269 en 369, samenstelling Bert Bevers te Antwerpen. De bundel is een uitgave in samenwerking met de Heemkundige Vereniging Terneuzen. Ik leverde er drie gedichten voor: 'Heille' (pag. 20), 'Kapellebrug/Maria Ter Eecken' (pag. 24) en 'Pyramide' (pag. 49).


De bundel bevat verder werk van André van der Veeke, Michiel Huismans, Jacques Hamelink, Marie-Cécile Moerdijk, Ries de Vuyst, Marieke van Leeuwen, Hendrik Carette, Emma Crebolder, Bert Bevers, Maurits Mok en vele anderen. 

'Heille' verwijst ook naar de Kruisdijkschans en het beroemde 'koffertje van Hennequin'. 'Kapellebrug / Maria ter Eecken' gaat over het bedevaartsoord en herinnert onder meer aan de Geuzenraids van 1578. 'Pyramide' tenslotte is ook gewijd aan de krijgsgeschiedenis ter plaatse en aan de oorsprong van de naam.


Non-fictie


De Kruisdijkschans en Maria ter Eecken zijn ook onderwerpen in het boek 111 plekken in Zeeland die je gezien moet hebben, dat ik maakte met Heleen Dekker (fotografie) en dat in 2015 verscheen bij Uitgeverij Thoth. Maria ter Eecken is nr. 65 op pag. 138-139, de Kruisschans of Kruisdijkschans is nr. 78 op pagina 164-165.

In bredere zin kwamen deze locaties en het onderwerp ook aan bod in m'n boek De Staats-Spaanse Linies. Monumenten van conflict en cultuur (Vlissingen: Uitgeverij den Boer | de Ruiter, 2013; beide drukken van dit boek zijn uitverkocht).

zaterdag 16 december 2017

WERELDBEDENKERS: Nederlandstalige auteurs eren Jack Vance

Onlangs verscheen Wereldbedenkers: 19 Nederlandstalige verhalen geïnspireerd door Jack Vance (samenstelling Jos Lexmond), met korte verhalen van een reeks merendeels bekende Nederlandstalige auteurs van (o.m.) fantasy en sciencefiction. In deze bundel ook een verhaal van Jan J.B. Kuipers uit zijn eerste verhalenbundel Bannenfluister, hemelglas (1995).


Jack Vance was decennialang de meest gelezen SF-schrijver in de lage landen. De Amerikaanse SF & Fantasy-grootmeester schreef in totaal 140 romans, novelles en verhalen, waarvan er tussen 1965 en 2005 ongeveer 110 in het Nederlands verschenen. De alomtegenwoordigheid van Vance werd niet alleen gevoeld door de Vlaamse en Nederlandse SF-lezers, maar heeft ook een enorme invloed gehad op het schrijverstalent van eigen bodem. Deze hommage aan Vance presenteert 19 verhalen van Nederlandstalige auteurs die stuk voor stuk door hem beïnvloed werden. Sommige verhalen zijn duidelijk in Vance’s stijl, terwijl andere schrijvers een geheel eigen weg gaan. Maar net als de Meester zelf verdienen ook zij de titel van ... Wereldbedenker!



Naast speciaal voor deze bundel geschreven verhalen van Johan Klein Haneveld, Mike Jansen, Tais Teng en Peter Kaptein, is eerder verschenen werk opgenomen van Eddy C. Bertin, Frank Roger, Gerben Graddesz Hellinga, Jaap Boekestein, Jan J.B. Kuipers, Jos Lexmond, Marcel Orie, Marcel Ozymantra, Mark J. Ruyffelaert, Paul Harland, Paul van Leeuwenkamp en Peter Schaap. Ook schreven alle auteurs een introductie waarin ze hun band met het werk van Vance toelichten. Inhoud: Maskers in de mist - Paul van Leeuwenkamp, De werven van Eridani - Mike Jansen, De heerser - Peter Schaap, Een verheven plaats op Pandira’s planeet - Eddy C. Bertin, Een dolk, gedoopt in Pelgranenbloed - Tais Teng, Menthenkennith - Gerben Graddesz Hellinga, Zeven etappes in een Queeste - Marcel Orie, Trilling van water - Marcel Ozymantra, Pas op, hier komt de Dood (64 lessen in duisternis) - Mark J. Ruyffelaert, Spreken in tongen - Jos Lexmond, De vrouwen van de keizer - Jaap Boekestein, Maagd zijn is moeilijk - Gerben Graddesz Hellinga, De gouden draken van Dholstoi - Eddy C. Bertin, Het bezoek van de tovenaar - Johan Klein Haneveld, Orchard Road - Paul Harland, Pandit Shahar - Peter Kaptein, Scharlakens droom - Jan J.B. Kuipers, Een glimp van goud - Frank Roger, Lirander van Windmare, een Stervende Aarde verhaal - Tais Teng.

Wereldbedenkers is o.m. hier te bestellen.

Bannenfluister, hemelglas is hier te bestellen (€ 14,95).

Het voorwoord van Jan Kuipers bij zijn verhaal Scharlakens droom in Wereldbedenkers:

"Het verhaal ‘Scharlakens droom’, in een licht afwijkende versie gepubliceerd in mijn bundel Bannenfluister, hemelglas (Babel SF 1995), draagt volgens mij sporen van jarenlange lectuur van Jack Vance, alhoewel dit verhaal ook sterk bepaald wordt door mijn eigen obsessie met mythologische wereldbeelden.
Uiteindelijk verwijst alles naar alles, en keren patronen terug – daar zijn het patronen voor. Zo was ik een tijdje terug voor een non-fictiepublicatie weer eens bezig met het gedicht ‘Reimerswaal’ van Gerrit Achterberg (1945). Het gaat over de verzonken klokken van deze Zeeuwse stad; het motief zal Achterberg uit een sagenboek hebben gehaald. Maar de herkomst ervan wordt ook toegeschreven aan Bretonse zeelui, die ver buitengaats de klokken hoorden van verzonken steden als het legendarische Ys – even legendarisch als Lyonesse onder de kust van Cornwall. En is Ys ook niet een stadstaat in de Lyonesse-trilogie van Jack Vance? De cirkel is bijna rond. Want bepaalde referenties in Lyonesse, een van de weinige werken uit het fantastische oeuvre van Vance die ik niet gelezen heb, suggereren dat er een verband bestaat tussen de hier geschetste wereld en die van de Stervende Aarde-serie, die mij natuurlijk wél bekend is. De narcistische schelm Cugel is zelfs één van mijn favoriete karakters uit het immense oeuvre van Vance. Waarom ik Lyonesse dan nooit heb gelezen? Andere paden, andere horizonten… Maar patronen zijn patronen, en nu moet en zal ik ook aan Lyonesse geloven."
 Lyonesse is intussen gelezen...


Kleur de nacht met woorden

LITERAIRE SALON IN DE NACHT VAN DE NACHT 2025 Tijdens de Nacht van de Nacht 2025 (N8vdN8) op zaterdag 25 oktober a.s. lezen Zeeuwse dichters...