zondag 25 augustus 2019

Grondstof van het fantastisch lichaam

Oktober 2006: geen witte wolken, maar grijze, blauwige – deze tempel zou in Nederland, het miniatuurstaatje waar men de vinger allang niet meer in de dijk steekt maar hoog en zwaaiend in de lucht, subiet gesloten worden wegens luchtvervuiling. De wierookdampen rondom de grote ijzeren branders vóór de tempelhallen met de godenbeelden zijn zo dicht dat ze je op de keel slaan en het ademen bemoeilijken. 


We ondergaan religie in vol bedrijf, in de grote en feeërieke Tempel van de Witte Wolk (Baiyun Guan) net ten westen van het stadshart van Beijing. Jong en oud verzamelt zich hier, gaat op de knieën voor talrijke godheden met nuttige functies: een god voor de gezondheid en één voor geld en rijkdom; in dit officieel atheïstische land houdt men zelfs goden voor de poort en voor de keuken in ere. Met de zeer efficiënte, uitermate moderne metro naar een devotioneel arcadia – als dat geen tijdreizen is.

Foto's Heleen M.D. Dekker
De Hal van de Acht Onsterfelijken, overbekende figuren uit de labyrintische taoïstische mythologie, ligt wat verder naar achteren aan de westelijke as van de tempel. Er staat geen brander voor de hal, binnen wordt wel wierook gebrand in kleinere komforen, die nu echter niet in gebruik zijn. Het ruikt hier naar oude wierook, en de drukte is er veel minder dan in de voorste regionen van de tempel, waar velen – opvallend veel jongeren - hun grootste hoeveelheid celestieel kruit al verstoken. 

Vallende munten


Ergens verderop is een nog verbijsterende ruimte, waar langs de randen zestig beelden van taoïstische sterrengoden staan opgesteld, die elk bepaalde geboortejaren bewaken. Voor elk kleurig idool staat een kistje waarin je geld kunst stoppen. Regelmatig klinkt het rinkelen van vallende munten.

Monniken in verschillende uitmonstering lopen rond; behalve het lange opgestoken haar, de veelal pluizige baardjes en de beenwindsels zie ik witte, blauwe en zwarte kledingvarianten. Sommigen pakken de neergelegde bundels wierookstokken van de altaren met felgekleurde goden en kieperen ze in de wierookbrander vóór de hal; anderen slaan zacht op de gong als je een hal binnentreedt, zodat de hier residerende godheid verneemt dat er volk is. Een kies en verstandig gebruik. Weer anderen maken buiten een praatje of schreeuwen in hun mobiele telefoon.

Zo gemoedelijk, eclectisch en kermisachtig dient religie te zijn, wil zij haar diepste functie als ‘opium voor het volk’ kunnen vervullen.

Geleende goden


Het taoïsme is bij ons vooral bekend door de de leer van Lao Tze of Lao Zi, maar in zijn thuisland ging deze vrije geest uit de zesde of, volgens sommigen, vierde eeuw voor Christus al van meet aan verscholen in een jungle van gebruiken, ‘bijgeloof’ (de term acht ik in een religieuze context verfoeilijk), feestelijke rituelen, folkloristische en magische praktijken, verpletterend veelgodendom en gepersonifieerde kosmische krachten. 

Evenals het boeddhisme heeft ook het taoïsme talrijke scholen of sekten voortgebracht. Verschil met de onverdraagzaamheid van de joods-christelijk-islamitische traditie is, dat in het Oosten de sekten veelal tevreden naast elkaar voortbestonden en driftig uit elkaars ideologische, rituele en artistieke schatkist leenden – hoewel politieke en economische belangen ook hier uiteraard voor het nodige bloedvergieten hebben gezorgd.

Onder de goden en kosmische entiteiten van het taoïsme tellen we allerlei vergoddelijkte volkshelden, heersers en wijze mannen. Veel van deze gestalten waren trouwens geleend van het boeddhisme en (via deze religie) van het hindoeïsme. Lao Zi, de anarchistische, goddeloze wijsgeer, werd de hoofdgod van deze grandioze spektakelreligie. Met o.m. de Mythische Keizers bevinden de Acht Onsterfelijken zich in de meest bekende en algemene regionen van het oeverloze pantheon en de taoïstische folklore. 

Kwik tegen de dood


Hun achtergrond en iconografie demonstreert de pragmatische openheid en imaginatieve rijkdom van het taoïsme. Tussen hen bevindt zich de achterstevoren op een ezel zittende patroon der oude mannen, voorzien van de perzik der onsterfelijkheid; de kreupele, van een ijzeren been en een kalebas met wonderkruiden voorziene patroon van de zieken; een hermafroditische straatmuzikant die de patroon is der bloemisten (Lan Caihe of Lan Ts’ai-hwo) en de enige vrouw: He Xiangu of Ho Sjen-Koe, vaak afgebeeld met een enorme toverlotus. Zij speelt fluit of geniet van wijn.

Genieten van wijn, natuurlijk, dat is belangrijk in het leven. Wij willen niet lijden en bovenal willen we niet sterven, daarom is enige vorm van voortleven of onsterfelijkheid de centrale idee van elke religie en dus ook van het taoïsme. Bekend zijn vele gevallen van taoïstische alchemisten die zichzelf in de niet aflatende zucht naar onsterfelijkheid vergiftigden met kwik, goudsnippers of arseen. Ze gingen daar natuurlijk aan dood, maar hun lijken glansden zacht en toonden opvallend gaaf en jeugdig.

Goede of goedbedoelde verhalen


Enige retrospectie leert dat het in mijn eigen oudere SF-verhalen óók verbazend vaak gaat over de relaties van lichaam, identiteit, vergankelijkheid en onsterfelijkheid. Enkele voorbeelden laat ik hier de revue passeren (zie voor verantwoording de Aantekeningen onderaan). In ‘Jagerslied’ rukt Gugu Filosel, één der befaamdste en meest onbehouwen onsterfelijken uit de Octantische mythologie, zich los van de bekoringen van het Vat van Plenty om terug te vinden wat hij verloren was: zijn eenduidige en niet inwisselbare individualiteit. Hiertoe meent hij alsnog een eervolle dood te moeten ondergaan, om zich vervolgens te kunnen vervoegen in De Goede Plaats, het hiernamaals waar de halfgoden en gestorven heiligen eeuwig vertoeven. 

Het blijkt een zonde tegen de archetypische structuur. Mythische helden zijn weliswaar gespeend van overdreven sociaal instinct, maar helpen door hun onverschrokkenheid hun gemeenschap drastisch vooruit. 

Tot een dergelijk positief functioneren is echter de meedogenloze slachter Filosel niet in staat. Ondanks zijn, dankzij zijn Veerkracht onvernietigbare lichaam is Gugu een antiheld, die uiteindelijk weer op zijn punt van vertrek belandt, in een veel deplorabeler conditie dan toen hij vertrok. Zijn queeste is een mislukking geworden. Het Vat van Plenty is wellicht de ultieme droom van de verzorgingsstaat, maar onsterfelijkheid, zo leren we, is niet te verenigen met onze aan een handjevol plekken, een handjevol relaties en een handjevol tijd verbonden individualiteit. - Niet dat er uit dit verhaal iets geleerd moet worden wat er met opzet in is gestopt; verhalen zijn immers niets dan leugens in dienst van de waarheid; als het goede of tenminste goedbedoelde verhalen zijn, die een tikje meer willen bieden dan alleen verstrooiing.

Vereenvoudiging


‘De Gang der Pragmatieken’ is een historie waarin op zoek wordt gegaan naar de grens van de Virtualiteit – een ijselijk gedateerde term inmiddels, maar in het kader van dit verhaal uitermate toepasselijk -, alwaar de vereenvoudigde, werkelijke werkelijkheid de ik-figuur zal wachten. Vereenvoudiging is zeker zijn deel; een nadeel hiervan is dat de belevenissen van de protagonist worden geperst in de beproefde, maar min of meer kromgetrokken sjabloon van de oude Werken van Herakles.

De held van het verhaal verandert na tal van ontberingen in een geperverteerde afspiegeling van deze heros, om tenslotte een al even jammerlijke versie van Hesperus, bewaker van de Appelen der Jeugd, te verslaan – alleen om tot de conclusie te komen dat hij, hier aan de uiterste kust, nu zijn eigen verslagen slachtoffer dient te worden, gevangen aan de boorden van een desolate zee. ‘Daar ergens is misschien de werkelijke werkelijkheid,’ peinst de aan zijn nieuwe, troosteloze want definitieve identiteit geketende ik-figuur, ‘minstens één stap voorbij elk van mijn verhalen.’ Slotsom: wie de sluiers van fabels, fantasieën en schijnwerkelijkheden verwijdert staart slechts in de leegte, en verlangt wanhopig naar de oude drogbeelden.

Weggevallen letters


‘Mijn Lege Helm, met rijp getooid’ (winaar King Kong Award 1987) heeft een verwante thematiek. Seminole Fortunatus reist in het gierige licht van Algol door de wereldmatrijzen, op zoek naar de onvergankelijke Objectieve Wereld. Dat hij, vergezeld door zijn Geest en een onbezielde Inanimaal, in een soort travestie van de eerbiedwaardige triade lichaam-ziel-geest, die Objectieve Wereld onstuitbaar nadert blijkt wel uit het feit dat er steeds letters uit zijn naam wegvallen; ook Gugu Filosel had trouwens grote problemen om zijn naam een beetje bij elkaar te houden. Eenvoud is het kenmerk van het ware! 

Tenslotte blijkt in ‘Mijn Lege Helm’, dat speelt met Hegels list der rede en Fichte’s idee van het Absolute Ik, dat de objectiviteit weinig goeds met ons sterfelijke lichaam voorheeft: het met zijn Inanimaal versmolten hoofdpersonage blijft in het zicht van het einddoel achter, terwijl zijn Geest zich van hem losrukt om op te gaan in de gigantische lichtbol aan de einder: het konterfeitsel van de Wereldgeest, bron en doel van alles.

Simpele, boerse magie is aan de orde in ‘Het twaalfde ambacht en hogerop’, waarin de dorpsheks Festa van het eiland Walaker (‘Bedoel je Walcheren?’ ‘Nee, ik bedoel Walaker’) met behulp van handig geritste runenstokjes en een beetje seksuele manipulatie de tijdbarrière weet te overwinnen en zo haar doel bereikt: promotie tot de status van godin. Maar ook háár zo onweerstaanbare gedaante is niet tegen deze transformatie opgewassen. Op de ruige bult voorbij de tijd zijn nog altijd de drie Nornen actief, onverpoosd werkend aan het tapijt van de geschiedenis. Het is een alomvattend weefsel waarin de kersverse godin onverbiddelijk wordt opgezogen, want ook de sluiers van tijd en ruimte vallen wanneer je je gedaante laat vallen: ‘Festa voelde zich wegzinken in het veelkleurige bergpad. Ze worstelde en vocht, maar raakte zo nog verder verstrikt in draden en patronen. Met bedachtzame rukjes haalden de weefsters het bergpad van haar lot in – Festa verdween protesterend tussen de armen van het getouw, die haar nijver begonnen te ontrafelen.’

Het lichaam als fantasma


Nadenken over het fantastische lichaam doet onontkoombare vragen rijzen met betrekking tot ons reële lichaam en de waarde van het daarmee verbonden ‘ik’. Probeer jezelf te benoemen, schrijf op wie je werkelijk bent en je krijgt iemand anders: een fictie, een pop van lukrake lapjes met te weinig stro van binnen. Het ‘wijkende ik’: steeds als je over jezelf denkt ontstaat er een spookachtige projectie, een ‘gedacht ik’ als product van een ‘denkende’ dat we alleen kennen van zijn constructies waarachter het schuilgaat. Het ‘denkende’ is een buurman die steentjes in je tuin gooit en steeds achter de schutting duikt als je hem erover wilt aanspreken.

Het ‘ik’ bestaat niet, dat is al zolang geleden vastgesteld. Maar waarom heeft dat fantoom-ik, die hersenschim, dan zoveel pijn als het aangereden wordt door een bus of als de gezwellen zich openbaren? Ach, het is de ervaring van het lichaam, die tijdelijke bundel van ongrijpbare en anonieme processen, die het kennelijk nodig heeft de fictie op te roepen. ‘Ik denk, dus ik besta’ is bij lange na het parool niet, ondanks de hoge antiquarische waarde. En ook niet ‘het lichaam denkt, dus het bestaat’. Immers, ook het lichaam is een bedenksel.
‘Het lichaam denkt dat het bestaat.’

Ja, zelfs als het lichaam ligt te vergaan denkt het kennelijk nog dat het er is. Doden vertonen zich na hun verscheiden nog graag aan ons. Niet eens als schimmen, geesten of spoken; maar gewoon in hun vertrouwde lijfelijke en complete gedaante; op de fiets of als voetganger, haastig op weg naar de bloemist of vol aandacht een etalage in ogenschouw nemend. Ik ben de zelandica-uitgever en -auteur Jan Bruijns (1953-2000) na zijn dood nog herhaaldelijk tegengekomen op zijn fiets. Bij nadering bleek hij dan geweken te zijn en passeerde een volkomen vreemde me, die amper op de overledene leek. De Zeeuwse cultuurhistoricus J.H. (Hein) Kluiver, destijds toch ook al een paar jaar dood, zag ik in het najaar van 2003 vanaf het Middelburgse spoorstation op de wal van de achterliggende singel staan. Hij staarde nadenkend over het Kanaal door Walcheren de stad in, waar hij zoveel jaren was rondgegaan. Toen ik door dit tafereel getroffen de blik wat scherper stelde bleek Kluiver ineens uit die grijzige gestalte verdwenen.
Het was nu Niemand, die daar stond.


Dorst


Het lichaam wil ook niets liever dan bestaan.
Het begrip ‘ontologische dorst’ dat de godsdiensthistoricus Mircea Eliade als verklaring van het bestaan van allerlei mythisch-religieuze en cultische noties en verschijnselen gaf komt me sinds het kennisnemen ervan, jaren geleden, nog altijd treffend voor. Het is natuurlijk geen verklaring maar parafrase – maar één die tenminste voldoening geeft. 

Diezelfde ontologische dorst kun je ook als bron van de historische neiging plaatsen; niet zozeer de drang naar feitjes of verklaringen daarvan, maar het verlangen om verleden leven te herleven: het dagelijks doen en laten, het ademen van de lucht van 1745 of de registratie van een lichtval – generaties geleden. Confrontaties met de periode van 1775 tot 1850 hebben bij mij vaak valse herinneringen opgeroepen, schreef ik dik vijftien jaar geleden: ‘zwemende voorstellingen van een interieur of gedaante, even vluchtig en ongrijpbaar als de meeste authentieke herinneringen, maar óók verbonden met de voor herinneringen kenmerkende affecten van persoonlijke betrokkenheid en hernieuwde vertrouwdheid’ ('Het analeptische oog, Hollands Maandblad 1991-8/9, 19-25).

Inderdaad, hoe levensecht en beantwoordend aan de ontologische dorst ook, zoals een fata morgana aan de lijfelijke: – valse herinneringen zijn en blijven het.
Het lichaam wil bestaan: niet alleen na zijn ontbinding, maar ook vóór zijn ontstaan.

Lof van het singuliere


Eigenlijk zijn mijn hierboven aangestipte verhalen, gezien hun karakter van mythologische travestie, eigenlijk niet samen te vatten en dat is tegelijk hun pointe: het singuliere, eenmalige, toevallige – zoals ook uitgedrukt in het taoïstisch pantheon - manifesteert zich als kenmerk van het ware. Ze zijn nagestamelde theofanieën van een ongelovige, die in de verschijning van het irreële de fundamentele kwaliteit van onze existentie herkent: het ondoordringbare mysterie van het zijn.

Ook het pragmatische, historische taoïsme biedt slechts een schijnoplossing, een snel vervluchtigende roes als van opium. De zichzelf om zeep brengende taoïstische alchemisten brachten weliswaar een enorme vooruitgang teweeg in hun wetenschappelijke cultuur, maar dood gingen ze. De Acht Onsterfelijken en hun evenknieën leren ons één ding: wil je fysiek onsterfelijk zijn, word dan van hout of klei en laat je prachtig polychromeren. Je blik zal vanuit het eeuwig nu onaangedaan staren over de hoofden van je aanbidders, priemend door wolken van wierook die de bedwelmende adem van de goden is. Jouw adem.

Aantekeningen

Dit essay verscheen eerder in Holland SF 41(2007)1, 15-17. Een deel van de beschouwingen zijn een bewerkte en ingekorte weergave van ‘Hersenschimmen met pijn’, Ballustrada 18(2004)2, 38-39, ook opgenomen in mijn essaybundel Methoden tegen de helderheid (2014), evenals het in de tekst aangehaalde 'Het analeptische oog'. De genoemde verhalen zijn her en der gepubliceerd, maar ook alle opgenomen in mijn bundel Bannenfluister, hemelglas (Babel SF 10, 1995). Nadien verschenen naast andersoortig werk en romans binnen het fantastische genre nog de bundels Hubake's Huis (2011) en Houten Trouw (2018).

dinsdag 6 augustus 2019

Auteurs fantastiek eren ontvallen collega's

"Met verhoogde hartslag liep Victor naar het raam en tuurde door de jaloeziespleten. Er was inderdaad licht bij Verstappen. Veel licht. Het redactielokaal toonde zich zoals gewoonlijk naakt en obsceen, geen gordijn of jaloezie in stelling gebracht, geen redacteur of schoonmaker te zien." Fictie à la Vincent van der Linden, uit mijn verhaal In het zicht van de haven in Ganymedes 12, zaterdag 10 augustus a.s. ten doop gehouden in Nieuw-Vennep.


Uitgever Stichting Fantastische Vertellingen meldt
"Dit jaarboek voorziet in de algemeen geaccepteerde, evenwichtige staalkaart van het beste dat de Nederlandstalige fantastische literatuur voortbrengt.
Ganymedes-12 is de honoris historia van ons ontvallen, prominente Ganymedii.
Met trots maken wij bekend dat in dit jaarboek bijdragen zijn opgenomen van (in alfabetische volgorde):

Mike Jansen doet alsof hij Paul Harland is.
Jan J.B. Kuipers eert Ganymedes-roerganger Vincent van der Linden [en noteerde wat overpeinzingen over Ef Leonard]
Paul van Leeuwenkamp volgde zowel John Vermeulen als Wim Burkunk na.
Remco Meisner schreef een kort verhaal zoals Julien C. Raasveld dat zou kunnen doen.
Max Moragie toont ons de aanpak van Ef Leonard.
En Tais Teng & Jaap Boekestein gedenken Eddy C. Bertin.


Zoals het voor elk jaarboek in deze reeks geldt, worden de verhalen ook nu weer warm omhelsd door een schilderij van de hand van ‘Ganymedes-roerganger’ Vincent van der Linden.

Ganymedes-12; samengesteld door Remco Meisner; Rare Boekjes-reeks deel 53; ISBN 978-90-78499-47-3; 231 blz.; 7,95 euro; 1e druk 2019; uitg. Stichting Fantastische Vertellingen; omslagillustratie Vincent van der Linden; omslagontwerp Ingrid Heit; bio-/bibliografieën van de gepubliceerden.

donderdag 25 juli 2019

Op pad door MYSTERIEUS MIDDELBURG

Woensdagavond 14 augustus vindt de eerstvolgende stadswandeling Mysterieus Middelburg plaats onder leiding van schrijver en voormalig stadsdichter Jan J.B. Kuipers. Iedereen kan zich vooraf voor deze ‘sinistere vertelwandeling’ inschrijving. De start is om 19:45 uur voor het oude stadhuis (zijde Vleeshal) op de Markt. De duur van de wandeling is twee uur.


Mysterieus Middelburg startte in 2016 als de allereerste Zeeuwse ghostwalk. Nu de tweede wandeling (in Vlissingen) is gestaakt, is het opnieuw de enige Zeeuwse ghostwalk. De route voert vanaf de Markt door het westen en noordwesten van de binnenstad van Middelburg.
 

Gids Jan vertelt met de nodige kwinkslagen over moordenaars, spoken, arglistige monniken en pestlijders. Over een mirakel op een brug, een berucht bushokje, de vreemde geschiedenis van een schavot en meer. Stokoude geschiedenis en pijnlijk recente verhalen.


Meewandelen kost € 11,99 per persoon. Boeken kan direct via jjbkuipers@hotmail.com
Voor groepen vanaf 8 personen kan eveneens worden geboekt via jjbkuipers@hotmail.com, of bij VVV Zeeland

Het seizoen 2019 startte met een serie groepswandelingen voor onder meer groepen uit de horeca, de zorg, het onderwijs en uitjes van vrienden/familie.
De wandelingen met open inschrijving vinden in het voorjaar, de zomer en het vroege najaar plaats, groepen kunnen het hele jaar terecht.

Zwerf ook mee door het labyrint van Middelburgse histories en griezelige volkscultuur! En als u bang bent voor te veel lood in uw schoenen kan de wandeling ook ‘virtueel’ worden uitgevoerd, als lezing met powerpointpresentatie. Voor een aanbod op maat: hmddekker@zeelandnet.nl of jjbkuipers@hotmail.com





donderdag 18 juli 2019

De beruchte koning Willem III

Willem III is de beruchtste van de drie koningen die Nederland in de 19de eeuw regeerden. Dit komt door de vele schandalen waarmee zijn koningschap is omgeven, maar ook door de tijd waarin hij staatshoofd was. Willem moest rekening houden met de grondwet maar was van nature een autocraat die zelf wilde regeren. 

Auteur: Henk Slechte
Recensie van: Jan J.B. Kuipers, Willem III. De weerspannige koning

Zijn karakter noemt auteur Kuipers ‘weerspannig’: hij had weinig zelfbeheersing en werd driftig als hij zin niet kreeg. Eerst was hij een onwillige erfprins die het zijn ouders niet gemakkelijk maakte hem op te voeden voor het toekomstige koningschap. Toen moest zijn moeder hem smeken om zijn overleden vader op te volgen (de liberale grondwet was het struikelblok). Ten slotte zat hij op de troon en maakte ruzie met iedere regering waarmee hij te maken kreeg. Zijn wellustige neigingen werden ook niet minder door zijn slechte huwelijk met de intellectuele Sophie.

Uitgerekend onder deze koning maakte Nederland economisch, politiek, godsdienstig, technisch en ook moreel een ingrijpende transitie door. Kuipers ‘gebruikt’ de biografie daarom vooral gretig als lens om naar het Nederland van toen te kijken. Hij beschrijft Willem III in de context van zijn tijd, met politieke strubbelingen zoals rond de Luxemburgse kwestie, het Palingoproer en het socialistische pamflet Uit het leven van Koning Gorilla. Kuipers zet Willem echter ook neer als een vorst met begrip voor de protestanten die geen herstel van de bisschoppelijke hiërarchie wilden, die een warm hart had voor gewone mensen en die bij rampen oprecht medeleven toonde.

Kuipers beschrijft ook zijn moeizame gezinsleven, zijn talloze (openlijke) amoureuze verhoudingen en zijn tweede huwelijk met Emma van Waldeck-Pyrmont bij wie hij als bejaarde en zieke man een dochter wist te verwekken, wat onvermijdelijk tot geruchten leidde. Kuipers gaf al meer vorstelijke levens een interessante plek in de geschiedenis en schreef opnieuw een prettig leesbaar en rijk geïllustreerd boek.

Eerder verschenen in: Geschiedenis Magazine


*

Jan J.B. Kuipers, Willem III. De weerspannige koning. Zutphen: WalburgPers, 2017.
ISBN 9789462492547
Aantal pagina's: 176 


Nederlandse geschiedenis * schandalen * Willems jeugd * liefdeaffaires * betrokken bij watersnoden van 1855 * Emma van Waldeck-Pyrmont * koningin Wilhelmina

zondag 14 juli 2019

Donaucultuur van een millennium geleden

Na de val van het IJzeren Gordijn ontstond meer aandacht voor verbindende onderwerpen uit de gemeenschappelijke cultuurgeschiedenis van West-Europa en het voormalige Oostblok. Zoals het middeleeuwse handelsverbond van de Hanze in het Oostzeegebied. Maar ook de geschiedenis en archeologie van het Donaubekken. 


Bij uitstek ‘verbindende’ figuren in dit opzicht zijn koning Stefanus van Hongarije en zijn bruid Gisela van Beieren. Ze leefden een millennium geleden, maar hun erfenis is springlevend.

Over dit onderwerp heb ik een artikel in het jongste nummer van Archeologie Magazine, 'Een koningspaar aan de Donau', pg. 30-33. 

Maar dit verhaal gaat ook over de oude residentie, burcht en basiliek van Esztergom, over Richard Leeuwenhart (over wie ik al eerder schreef in dit blad) en zelfs over hét epos van de Rijn, het Nibelungenlied, dat een merkwaardige connectie heeft met de Donau.

15 eerdere artikelen en archeologische reisverhalen van mij in Archeologie Magazine:


- Monument voor Zeeuwse verdronken dorpen. Stormvloeden schiepen archeologische schatkamers, 2002 nr. 3, 70-75 (met Robert van Dierendonck)

- De erfenis van Erik de Rode. Vikingmonumenten in Groenland, 2003 nr. 1, 27-32

- Archeologie van een drijvend paleis, 2004 nr. 1, 54-57. [Titanic / Halifax]

- Totempalen in Alaska en Brits Columbia, 2004 nr. 5, 26-30.

- Historic District van Skagway laat goudkoorts herleven. Monumentenzorg en archeologie in Zuidoost-Alaska, 2005 nr. 2, 16-20.

- Monument verdronken dorpen op Noord-Beveland, 2005 nr. 5, 6-9.

- Dertien dode keizers. Minggraven omvangrijke ‘parel’ op de Werelderfgoedlijst, 2007 nr. 4, 35-39. [China]

- Het paleis, de fontein en de roos. Bakchivsaray, monument van Tartaarse cultuur, 2009 nr. 1, 6-9. [De Krim]

- De Koningsgraven van Paphos. Dodenstad van ‘Egyptisch Cyprus’, 2010 nr. 2, 52-55.

- De eeuwige rust van de goddelijke dichter. Het wel en wee van Dantes graf in Ravenna, 2013 nr. 2, 52-54.

- De Staats-Spaanse Linies herleven op eigen benen. Van conflict naar cultuur en natuur, 2013 nr. 5, 40-43.

De H. Gisela en haar zoon Emmerik (afb. uit 1873).
- Akko, laatste bolwerk van de kruisvaarders. Bovenstad en ondergrondse stad tonen talrijke historische sporen, 2014 nr. 5, 6-9.

- Glorie en ondergang van Ayla, 2016 nr. 5, 54-57. [Jordanië, Amman]

- Hier huwde Richard Leeuwenhart. Het kasteel van Limassol, 2017 nr. 3, 54-57. [Cyprus]

- Veldslag uit 1568 herleeft elke dag. Het herinneringslandschap van Heiligerlee, 2017 nr. 6, 48-50.

maandag 3 juni 2019

Koningin Eadburh wilde niet deugen

Van koningin tot bedelares


Eadburh was de dochter van koning Offa en koningin Cynethryth van Mercia, één van de Angelsaksische koninkrijken in Engeland. Ze was gehuwd met Beorhtric van Wessex, de eerste Angelsaksische koning die met de Noormannen te maken kreeg in 789. Dat was vier jaar vóór de bloedige plundering van Lindisfarne, toen de Vikingen met groot geraas de geschiedenis van christelijk West-Europa betraden.


Eadburh was zelf ook geen toonbeeld van heiligheid. Ze werd zeer machtig en verlangde vaak de executie of verbanning van haar tegenstanders. Als dat niet lukte, vergiftigde ze haar vijanden eigenhandig. In het jaar 802 zou ze per ongeluk ook de koning zelf hebben vergiftigd. Vervolgens vluchtte ze naar het hof van keizer Karel de Grote in Aken. 

Abdis in bed


Karel werd verliefd op de veel jongere Eadburh en liet volgens de overlevering één van zijn zoons halen. ‘Wie heb je liever, mij of mijn zoon?’ vroeg hij aan Eadburh. ‘Wegens zijn jeugd zou ik uw zoon kiezen,’ antwoordde Eadburh. Karel antwoordde: ‘Als je mij had gekozen, had je ons allebei kunnen hebben, maar nu krijg je geen van ons.’ 

In ruil voor een deel van haar bezit werd Eadburh vervolgens tot abdis van een klooster benoemd. Toen ze in bed betrapt werd met een andere Angelsaksische banneling, werd ze verjaagd. Ze zou haar dagen hebben geëindigd als bedelares in de straten van de oude Longobardische hoofdstad Pavia.

Karel en Offa


Eadburh is één van de vele personen die de revue passeren in mijn boek Karel de Grote. Stamvader van Europa: https://www.walburgpers.nl/karel-de-grote/ (ISBN 9789462491427, € 29,95).
Het boek volgt Karels bewogen leven, maar ook zijn grote voorvaderen, de woelige Merovingische periode waaruit zij voortkwamen, het snelle uiteenvallen van zijn rijk, de relaties met andere rijken zoals Offa's koninkrijk Mercia. 

Natuurlijk komen ook de ‘hofacademie’ onder leiding van Alcuinus aan bod, de paltsen (zoals Aken en Nijmegen), de bestuursinrichting, de befaamde ‘Karolingische renaissance’, Karels vrouwen en kinderen. Zelfs zijn fysiologie: de man die uitstak boven iedereen, deed dat ook letterlijk.

Over Offa en Cynethryth publiceerde ik het historische fantasyverhaal Offa's bruid. Kijk HIER voor meer informatie. 
Het verhaal verscheen in Engelse vertaling als Offa's bride in Cyäegha nr. 19, Spring 2017, 33-47.

Meer informatie over Eadburh: https://mittelalter.hypotheses.org/12694



zondag 19 mei 2019

Nieuwe wandeling Mysterieus Middelburg 5 juni

Woensdagavond 5 juni vindt de eerstvolgende stadswandeling ‘Mysterieus Middelburg’ plaats onder leiding van schrijver en voormalig stadsdichter Jan J.B. Kuipers. Iedereen kan zich vooraf voor deze ‘sinistere vertelwandeling’ inschrijving. De start is om 19:45 uur voor het oude stadhuis (zijde Vleeshal) op de Markt. De duur van de wandeling is twee uur.


Mysterieus Middelburg startte in 2016 als de allereerste Zeeuwse ghostwalk. Nu de tweede wandeling (in Vlissingen) is gestaakt, is het opnieuw de enige Zeeuwse ghostwalk.

De route voert vanaf de Markt door het westen en noordwesten van de binnenstad van Middelburg. Gids Jan vertelt met de nodige kwinkslagen over moordenaars, spoken, arglistige monniken en pestlijders. Over een mirakel op een brug, een berucht bushokje, de vreemde geschiedenis van een schavot en meer. Stokoude geschiedenis en pijnlijk recente verhalen.

Het seizoen 2019 startte met een serie groepswandelingen voor onder meer groepen uit de horeca, de zorg en het onderwijs. De wandelingen met open inschrijving vinden alleen in de zomer en het vroege najaar plaats.

Meewandelen kost € 11,99 per persoon. Inschrijven kan op www.sinisterzeeland.nl
Voor groepen vanaf 8 personen kan geboekt worden bij VVV Zeeland
De wandeling kan ook ‘virtueel’ worden uitgevoerd, als lezing met powerpointpresentatie. Voor een aanbod op maat: hmddekker@zeelandnet.nl of jjbkuipers@zeelandnet.nl

Websites: www.sinisterzeeland.nl, www.mysterieusmiddelburg.nl

Jan J.B. Kuipers publiceerde meer dan 70 boeken voor volwassenen en kinderen, zowel non-fictie als fictie. De onderwerpen en genres die hij bestrijkt zijn geschiedenis, archeologie, letteren, sciencefiction & fantasy, thrillers en jeugdliteratuur. Kuipers won verschillende prijzen en was stadsdichter van Middelburg in 2005/2006. Zijn meest recente boeken zijn Willem van Oranje. Prins in Opstand (biografie) en Houten Trouw (verhalen).
Websites Jan Kuipers: www.janjbkuipers.nl, http://janjbkuipers.blogspot.com/

Kleur de nacht met woorden

LITERAIRE SALON IN DE NACHT VAN DE NACHT 2025 Tijdens de Nacht van de Nacht 2025 (N8vdN8) op zaterdag 25 oktober a.s. lezen Zeeuwse dichters...