De 'Epiloog aan de Oosterschelde' in het boekje luidt als volgt:
Ik ken niets dat doortrapter is dan water, schrijft Ed.
Hoornik. We zitten op het terras aan de Oosterschelde, bij Heerenkeet, waar
onze tocht begon. Het weer is niet best. Het water waait het haventje in.
Polyester bootjes dobberen wild aan hun ankerlijnen.
Gisteren hebben we een andere tekst gelezen, toen we een
bezoekje brachten aan het Topshuis, de eenzame kolos op het voormalige
werkeiland Neeltje Jans.
‘Zeeland is veilig’, sprak koningin Beatrix, toen ze precies
op die plek in 1986 de stormvloedkering voor geopend verklaarde. Op dit magistrale sluitstuk van de
Deltawerken staat een monument met een dichtregel van Ed Leeflang.
Hier gaan over het tij
de maan, de wind en wij.
Dat staat er. Het is
een simpele en briljante dichtregel waar je van alles in kunt vermoeden. Van de
hoogmoed van de mens, die denkt met beton en staal de zee getemd te hebben, tot
de nederige constatering dat er naast het menselijk vernuft enorme oerkrachten
bestaan die zonder enige menselijke invloed wel bepalen wat er gebeurt.
De tocht voerde ons door stille straten van gehuchten, door
argeloze polders en over de knisperende schelppaden van de kerkhoven. Van
Nummer Eén tot Texel. We vonden de Ramp overal. In tekens in het landschap,
maar vooral in de hoofden van mensen. En in de herdenkingsdrift van de
autoriteiten, de clubjes, de nijvere heemkundige collectioneurs.
De verslaggevers waren ons zeer van waarde. En dan bedoelen
we niet alleen de krantenlui, maar ook de kunstenaars, de fotografen en de
schrijvers met hun beelden, hun proza en hun poëzie. Ieder van hen maakt op
zijn eigen wijze en met zijn eigen medium een impressie van de oude watersnood.
Ieder van hen doet verslag.
Alles doet verslag.
Wij ook.
Zelfs de mevrouw die ons hier op ons winderige terras aan de
Oosterschelde onze middagkoffie aanreikt.
‘Ze geven storm af, ik hoop dat de dijk het houdt,’ zegt ze
lachend.
En het water?
Wie in dit gewest vergeet het water?
De Roggenplaat staat onder nu. Grijze schaduwen zeilen over
de horizon. De vloed trekt alle boeien scheef. De vogels zijn weg.
Het water slaat verrukt op het basalt.
Je kijkt ernaar.
En weet.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten