zaterdag 21 december 2019

Nederland in de middeleeuwen

Omstreeks februari 2020 verschijnt Nederland in de middeleeuwen. De canon van ons middeleeuws verleden bij WalburgPers. Naar aanleiding van de vorige (eerste) editie verscheen onderstaand interview. Over Tanchelm en Dirk III, heren en horigen, vensters en contexten, de alomtegenwoordige Middeleeuwen, kennishumus en 'metafysische kwaliteit'.



Jan J.B. Kuipers: “De Middeleeuwen vormen zowel een vertrouwde als een vreemde, exotische periode”


De Middeleeuwen komen gelijk op je af als je de omslag van de eerste druk ziet van het publieksboek Nederland in de Middeleeuwen. De canon van ons Middeleeuws verleden, met de vele afbeeldingen uit of over die periode van de geschiedenis. Geschilderde portretten, een zegel onderaan een brief, een armband, een kasteel… Ze maken de Middeleeuwen tastbaar, maar ook weer niet zo tastbaar dat ze geen vragen oproepen. “Het is zowel een vertrouwde als een volstrekt vreemde, ‘exotische’ periode”, stelt Jan J.B. Kuipers, auteur van dit boek. Een gesprek met deze veelzijdige schrijver over Nederland in de Middeleeuwen. 

Bron: Aukje-Tjitske Dieleman, 'Persoonlijk bekeken' nr. 20, in: De Vliegende Hollander nr. 88, 30 januari 2012.

Jan, hoe is het idee voor dit boek ontstaan?
“Het is een deel in de reeks canons die wordt uitgegeven door Walburg Pers in Zutphen en ik ben hier als schrijver voor gevraagd door de uitgever. In dezelfde serie verscheen eerder al Geschiedenis van Zeeland, de canon van het Zeeuws verleden, dat ik samen met Johan Francke geschreven heb. Voor deze Nederlandse canon heb ik overigens samengewerkt met Goffe Jensma en Oebele Vries, vanwege hun expertise op het gebied van Friesland en het Noorden. Met z’n tweeën schreven zij vijf hoofdstukken, ik de andere vijfenveertig en de inleiding. Die samenwerking voldeed goed.”


(De tekst gaat verder onder de afbeelding)



Een canon bestaat uit ‘vensters’, hoofdstukken die elk een eigen (sub)onderwerp belichten. Dit boek heeft vijftig van die vensters. Hoe heb je daar de onderwerpen van gekozen?
“De lijst is door mij gemaakt in overleg met historicus Ad van der Zee, (destijds) werkzaam bij de uitgever. Het was een heen-en-weer-spel per e-mail en in een paar bijeenkomsten. De basis is gelegd door bekende handboeken over onze Middeleeuwen, zoals van de legendarische H.P.H. Janssen en vele andere. Alle bekende middeleeuwse onderwerpen komen aan bod, soms prominent met een eigen venster en soms in de achtergrondinformatie van een venster met een ander hoofdonderwerp.”


Het moet veel werk geweest zijn.
“Ja, ik heb er een dik jaar behoorlijk aan getrokken, moet ik zeggen. Tegelijkertijd had ik ook nog andere schrijfactiviteiten en niet te vergeten mijn deeltijdbaan bij de Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland (intussen Erfgoed Zeeland geheten), waar ik betrokken was bij het werkveld archeologie.”

Waar heb je bij het schrijven het meeste plezier aan gehad?
“Over het algemeen heb ik met groot plezier aan het boek gewerkt, maar een van de aardigste vensters vind ik toch venster 16, ‘Tanchelm en latere ketterijen’. Dat heeft ook een Zeeuwse component. Het leukst vond ik om te schrijven over mensen en hun al of niet snode daden, zoals bijvoorbeeld ook bij ‘Dirk III en de Tol bij Vlaardingen’, venster 13. Hoofdstukken met meer abstracte onderwerpen, zoals venster 14, ‘Heren en Horigen’, vond ik een tikje minder aantrekkelijk om te schrijven. Geschiedenis leeft toch het meest als je de actoren, de ‘hoofdrolspelers’, in hun wereld voor je ziet.”

Waar komt je interesse in de Middeleeuwen vandaan?
“Al van jongs af aan hebben de Middeleeuwen, net als de Oudheid, mijn interesse. De Middeleeuwen zijn nog overal om ons heen, bijvoorbeeld in de architectuur, beeldende kunst, religie, en ook in de volkscultuur met films en strips. Daarom is het een vertrouwde periode, hoewel die ons ook vreemd blijft. Maar ik ben ook liefhebber van de achttiende en negentiende eeuw hoor, en in toenemende mate van mijn ‘eigen’ geschiedenis: de twintigste eeuw. Eigenlijk ben ik altijd een aanhanger van de Romantiek gebleven: het verleden fascineert omdat het voorbij is. Daarom heeft het een soort metafysische kwaliteit gekregen.”

Dat is iets om over na te denken. Waar heb je de informatie voor dit boek vandaan gehaald?
“Ik heb het gebaseerd op literatuuronderzoek, solide informatie op het web, handboeken, biografieën, monografieën en dergelijke. Door mijn achtergrond en andere publicaties ben ik inmiddels aardig op de hoogte. In mij - zoals in iedereen - bevindt zich een soort humus van verwerkte en verzonken kennis, waaruit in dit geval de nieuwe plantjes van de hoofdstukken snel opschoten door toediening van alle nieuwe informatie.”

Spreken verschillende informatiebronnen elkaar niet tegen? Deskundigen zijn het niet overal over eens.
“Die meningenstrijd wordt vaak vermeld. Er is niet één historische werkelijkheid, menselijkerwijs gesproken.”

Omslag van de eerste druk

Voor een canon vind ik dat je in dit boek veel aandacht aan de context van het onderwerp besteedt. Naar mijn idee staan in een canon de verschillende vensters meer apart van elkaar. Veel van je hoofdstukken borduren op elkaar voort. Juist dat maakt het boek zo sterk, maar waarom wordt het toch een canon genoemd?
“Het is een canon in de zin van een verzameling middeleeuwse onderwerpen die bij alle belangstellenden bekend geacht mogen worden, met passende uitdieping en contextuele achtergrond. Een venster focust op één persoon of onderwerp en is in die zin deel van een canon, maar tegelijkertijd wordt inderdaad de grotere historische en geografische context belicht, zodat elk gebied of belangrijk onderwerp wel ergens aan bod komt. Dat was een zeer bewuste werkwijze. Het is trouwens niet de bedoeling om de lezer iets ‘op te leggen’, behalve dan misschien de fascinatie voor geschiedenis. Het is het mooiste vak van allemaal. Het gaat over alles en iedereen.”

Daarom schrijf je er vast ook zoveel over, hoewel je publicaties heel veelzijdig zijn: van kinderboeken tot boeken voor volwassenen, van sciencefiction tot archeologie, van thrillers tot gedichten… 



“Veel onderwerpen en disciplines hebben me altijd al geboeid. Elk genre heeft van nature zijn eigen stijl en aanpak. Het nadeel van die veelzijdigheid is een verknipt beeld van je eigen schrijverij, misschien ook bij het publiek. Maar het grote voordeel: de kokervisie krijgt geen kans!"

Zie ook: 'Poëtische non-fictie en de overzichtelijkheid van lijsten. Een canon van de middeleeuwen' op Historiek.

Recente andere boeken van Jan Kuipers bij dezelfde uitgever:

De Hanze. Kooplui, koningen, steden en staten (2019)

Willem van Oranje. Prins in Opstand (2018)

Willem III. De weerspannige koning (2017)

De Beeldenstorm. Van oproer tot Opstand in de Nederlanden (2016) 

zaterdag 7 december 2019

Tien jaar boek over Zeeuwse canon

Een hoofdrol voor het water


Tien jaar geleden, in 2009, verscheen het boek over de Canon van Zeeland. Jan J.B. Kuipers is een van de auteurs die de onderwerpen van zijn provinciale geschiedenis beschreef in deze uitgave Geschiedenis van Zeeland, de canon van ons Zeeuws verleden. Kuipers: ''Dat verleden is onlosmakelijk verbonden met het water.”


Bron: Cultuurkroniek, Jaarmagazine 2009 van het Prins Bernhard Cultuurfonds, 
2010, 41-43 | door Liesbeth Maas (bew.)


De Zeeuwse canon is, net als de nationale canon, opgebouwd uit veertien hoofdthema´s en vijftig daaraan verbonden onderwerpen, vensters geheten. En net als de Nederlandse canon is de Zeeuwse canon een geschikt leermiddel voor scholieren tussen de negen en veertien jaar, waarbij de Nederlandse en de Zeeuwse geschiedenis in samenhang kunnen worden gezien. Het (al jaren uitverkochte) boek richtte zich ook volwassen belangstellenden. Jan Kuipers in 2009: “Zeeland maakt deels dezelfde bewegingen als de rest van Nederland maar wijkt er ook van af. Zo kwam de verstedelijking eerder op gang door de overzeese handel, maar met de industrialisatie en de aanleg van kanalen en spoorwegen waren we laat.”

Blikvangers


In vijftig hoofdstukken komen alle historische blikvangers van Zeeland aan bod. Van de Romeinen en de zendeling Willibrord naar Zeeuwse kapers en zeehelden, meekraptelers en kanalengravers. De jongere geschiedenis werpt licht op onder meer Mondriaan in Domburg, de Tweede Wereldoorlog en Zeeuwse Molukkers. 

Kuipers: “De canoncommissie bestond uit vertegenwoordigers van culturele erfgoedorganisaties uit de hele provincie. Leuk detail daarbij is dat de Zeeuwse bevolking zich over tien vensters mocht uitspreken.” Er werd een keuze uit twee mogelijke onderwerpen geboden, een onafhankelijke jury hakte uiteindelijk de knopen door, gebaseerd op reacties vanuit de provincie. Zo veranderde het door de commissie voorgestelde venster van de stormvloedkering Oosterschelde in een venster over de Watersnood 1953. “Daarmee veranderde wel het venster maar niet de inhoud van het onderwerp waar we door het venster naar kijken. Natuurlijk komen de Deltawerken aan bod, alleen gaf de bevolking aan deze te willen herinneren via de watersnoodramp”, legt Kuipers uit.

[De tekst gaat verder onder de afbeelding]

Canon van Zeeland en van de Middeleeuwen; van de laatste verschijnt omstreeks februari 2020  een herdruk. 

Zesduizend jaar


Jan Kuipers schreef de canon samen met maritiem historicus Johan Francke. Kuipers richtte zich vooral op de vroege periode van zijn provinciale geschiedenis, die zesduizend jaar geleden begint met de eerste bewoners: jagers, verzamelaars en vissers. In Zeeland is hij een bekend figuur, zo was hij in 2005 en 2006 stadsdichter van Middelburg; hij heeft veel boeken en artikelen over de Zeeuwse geschiedenis op zijn naam staan en beheerde tot 2019 voor Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland (later Erfgoed Zeeland geheten) het Zeeuws Archeologisch Archief (ZAA).

Kuipers vertelt dat er in Zeeland sprake is van een fascinatie voor de eigen geschiedenis, wat volgens hem vooral veroorzaakt wordt door de geografisch wat perifere ligging ten opzichte van de randstad. “Er zijn hier verschillende organisaties die zich met de provinciale geschiedenis bezighouden en er verschijnen veel publicaties over ons eigen verleden. De Zeeuwse canon sluit hierop naadloos aan.”

Scherven en doodshoofden


Dé rode draad door de geschiedenis van Zeeland is het water. “Dat ons zowel goed als kwaad heeft gebracht. De welvaart die het water ons gaf in de vorm van een bloeiende zeehandel en tegelijkertijd de vele stormvloeden die alles kapot maakten en complete dorpen lieten verdwijnen.” 

Het is een van Kuipers geliefde onderwerpen in de canon: de verdronken dorpen van zijn provincie. Het gaat om kerkdorpen die zijn ontstaan in de periode tussen 900 en 1500 en die zijn weggevaagd door het wassende water. Zeeland telt de meeste weggespoelde kerkdorpen van ons land, zo'n 130 maar liefst, en minstens zoveel buurtschappen. 

Een andere uitverkochte boekuitgave
over de Zeeuwse verdronken landen (2004).
Voor Kuipers is het een inspirerend uitje: wandelen in de gebieden waar vroeger volop leven was. “Zo liep ik eens op het terrein waar ooit Valkenisse lag. Ik zag de oude resten van de kerktoren nog staan, er lagen talloze scherven op de grond, alsook doodshoofden en knekels; zij volgden het tij. Aan de horizon zag je de containerschepen log voorbij varen – een mooier plaatje was niet denkbaar.”


Reimerswaal


Vooral de ondergang van Reimerswaal – de enige verdronken stad – boeit de Zeeuw. “Het was ooit de derde stad van Zeeland, na Zierikzee en Middelburg, met bloeiende handelshaven; nu is er niets meer van over. In 1631 verlieten de laatste bewoners hun dorp, na een reeks van hevige stormvloeden te hebben doorstaan. Zelfs het archief is uiteindelijk verloren gegaan in een brand, waardoor het mysterie van de verdronken stad alleen maar groter is geworden.”

Godin in klederdracht?


Een ander canon-hoogtepunt voor Kuipers is Nehalennia, een inheems-Romeinse godin die behalve bij Domburg en Colijnsplaat nergens ter wereld werd vereerd. Nehalennia was de beschermster van maritieme handelaars, zo rond de periode 150-250. 
“Restanten van haar tempel bij Domburg kwamen in 1647 onder het duinzand vandaan”, vertelt Kuipers. “Voor een behouden overtocht beloofden schippers en handelaren de godin een altaar, in 2009 telden we ongeveer 300 opgeviste en opgedoken altaren.” 

Hoe zag Nehalennia eruit? Kuipers pakt zijn boek erbij en laat een foto van haar beeltenis zien. “Ze zit vaak op een zetel in een lang gewaad met een schoudermanteltje. Dat manteltje is uniek, sommigen zien het als het eerste voorbeeld van Zeeuwse klederdracht.” Nehelennia wordt altijd vergezeld door een hond, als teken van trouw en waakzaamheid, en een mand met vruchten, duidend op vruchtbaarheid en voorspoed.

Verrassende Zeeuwen


Grote afwezige in de Zeeuwse canon is de in Kapelle geboren Annie M.G. Schmidt. Jan Kuipers verklaart: “Zij wordt gezien als de belangrijkste kinderboekenschrijfster van de vorige eeuw, maar haar werk behoort toch vooral tot de Nederlandse letterkunde en niet de Zeeuwse.” 

Andere opvallende en soms verrassende ‘Zeeuwen’ die we wél in de canon tegenkomen: Reynaert de Vos, Michiel de Ruyter, Jacob Cats, Johannes Hendrik van Dale (van de Dikke van Dale) en Henriëtte Dorothea van der Meij, de eerste vrouwelijke journalist en eindredacteur van Nederland. Behalve De Ruyter hebben ze niet zoveel met het water van doen. Toch zijn het echte Zeeuwen, die, volgens Jan Kuipers, zich onderscheiden door een eilandenmentaliteit: op zichzelf betrokken en sterk chauvinistisch.


Jan J.B. Kuipers en Johan Francke – Geschiedenis van Zeeland, de canon van ons Zeeuws verleden. Zutphen: Walburg Pers, 2009 (uitverkocht).


Het nieuwe boek van Kuipers bij dezelfde uitgever: De Hanze. Kooplui, koningen, steden en staten (2019).

"De Hanze. Kooplui, koningen, steden en staten biedt een kleurrijk panorama van de geschiedenis en reikwijdte van het verbond. Met aandacht voor de voorgeschiedenis, de verschillende fasen, het langdurige einde. Voor de Hanzeoorlogen, de robuuste kogge, de inzet van kaapvaart en de vage grens met zeeroof. Voor staatkundige ontwikkelingen en opmerkelijke actoren. Voor de rijke culturele erfenis – Hanzegotiek en Artushöfe, maar ook portretkunst, literatuur en muziek. En zelfs voor Hanzehistorici en ‘de Hanze na de Hanze’."

zaterdag 16 november 2019

BALLUSTRADA contra de Dichter des Vaderlands


Het literaire tijdschrift Ballustrada, ooit ontstaan in Zeeland, werpt zich de laatste tijd incidenteel op als stokebrand tegen de ook in de literatuur oprukkende, overdreven culturele correctheid. In het vorige nummer richtte redacteur Jan Kuipers zijn pijlen op de ‘muilkorf’ van het Vlaams-Nederlands instituut deBuren. Dit zou voornamelijk subsidie verlenen aan projecten die gender- en culturele diversiteit stimuleren. En in het net verschenen najaarsdubbelnummer van jaargang 33 hekelt de vaste columnist Minor de Dichter des Vaderlands, Tsead Bruinja, vanwege zijn activistische opstelling en veilige politiek-correcte meningen.


Bruinja is er kennelijk niet voor de hele Nederlandse bevolking, maar richt zich enkel tot zijn elitaire achterban. ‘Waarom overschreeuwt deze dichter zich zo?’ vraagt Minor zich af. ‘Wil hij de Majakovski van de diverse grachtengordels worden?’

Verderop in het nummer staat wél een gedicht van dezelfde Tsead Bruinja, want Ballustrada blijft toch graag een tikkeltje ongrijpbaar. De inhoud van deze editie schiet volgens de redactie dan ook ‘alle kanten’ op, in tegenstelling tot de voorgaande thema-uitgave ‘In Holland staat een huis’. Bert Bevers maakte met twintig Limburgse dichters uit Nederland en België een boeiende aflevering van Laaglandse Poëzie. Willem G. Westeijn vertaalde werk van de hier nauwelijks bekende Russische dichter Leonid Aronzon, die in 1970 jong overleed.

Voorts allerhande poëzie en proza in deze 124 pagina’s tellende editie, zoals essays van Pieter Sierdsma en Reinold Widemann over de ongelijke grootheden Bob den Uyl en J. L. Borges. Redacteur Johan Everaers volgt de avonturen van de hond van Sisyphus, André van der Veeke besteedt aandacht aan dichter, essayist en medewerker van Ballustrada Lou Vleugelhof, die op 25 mei van dit jaar overleed. Renaat Ramon interviewt K. Schippers over aspecten van zijn proza. Ballustrada-vormgever Ko de Jonge presenteert in zijn nieuwe serie beeldend werk van Jorieke Rottier (uit Untitled).

Los dubbelnummer € 12,50, Abonnement € 20,00 voor 4 nummers, inclusief porto
Bankrekening: NL35 ABNA 049 92 02 864 t.n.v. Stichting Zeeuws Licht.


Contactadres Ballustrada: A.J. van der Veeke, Korte Kerkstraat 19A, 4531 CL Terneuzen, avdveeke@zeelandnet.nl, tel. 06 576755504


zaterdag 19 oktober 2019

'Vurige' Middelburgse poëzieroute op 3 november 2019

Zondagmiddag 3 november vindt in Middelburg de 21ste poëzieroute plaats, georganiseerd door de Werkgroep Poëzie van de Kunst- en Cultuurroute. Vijftien dichters, onder wie acht Brabantse gastdichters, dragen voor op twee locaties. Dit zijn Galerie Jet Sondaar aan Koepoortstraat 6 (13:30-15:00 uur) en The Common House of Elliott, Lange Noordstraat 48 (15:30- 17:00 uur). Hier is ook de gezellige nazit. Muzikale afwisseling wordt geboden door het folkduo Vagantenkost (Heille) en de bekende coverband Yesterday's Papers (Middelburg / Vlissingen). De toegang is vrij!


Het thema dit jaar is 'vuur', de bundel die ter gelegenheid van de route verschijnt heet Sintels.

Een geanimeerde vorige route (foto Heleen Dekker).
Locatie 1 

Galerie Koepoortstraat 6, 13.30-15.00 uur. Optredende dichters zijn Kees van Meel, Jan Musters, René Spruijt en Albert Hagenaars. Muzikale omlijsting: Vagantenkost.
Gastdame is de Middelburgse stadsdichter Anna de Bruyckere.

Locatie 2 

The Common House of Elliott
('het oude postkantoor'), Lange Noordstraat 48, 15.30- 17.00 uur. Hier treden op de dichters Ruben van Rompaey, Ivo Weterings, Tomas White. Flitsoptredens zijn er van Juul Kortekaas, Anna Schenk, Raymond van de Ven, Jacoline Vlaander en de drie ex-stadsdichters Jan J.B. Kuipers, Karel Leeftink en Theo Raats. Ter afsluiting leest de huidige stadsdichter Anna de Bruyckere uit haar werk. De muziek op deze locatie wordt verzorgd door Yesterday’s Papers. Gastheer is Raymond van de Ven.

Yesterday's Papers (foto Tanja Hoogerheijde).
De dichtbundel Sintels bij deze editie (uitgave Mea Sponte) is op beide locaties te koop. De prijs van dit collectors item bedraagt € 3,50 per stuk (graag gepast betalen). 

Het belooft weer een middag te worden waarin het woord tot grote hoogten wordt opgestuwd. 

Na afloop is er ruimschoots gelegenheid om met elkaar het glas te heffen, zowel voor, tijdens als na het voordragen.

vrijdag 11 oktober 2019

Geschiedenis van de HANZE in nieuw boek Jan Kuipers

Van kooplui die zich aaneensloten voor wederzijdse bescherming tot een verbond van ongeveer tweehonderd steden dat oorlogen voerde en koningen de wet spelde. Ziedaar de ontwikkeling van de Hanze, de ‘internationale’ handelsorganisatie in middeleeuws Europa. De hele geschiedenis van dit verbond, inclusief de voorgeschiedenis en 'de Hanze na de Hanze' wordt beschreven in het nieuwe boek De Hanze. Kooplui, koningen, steden en staten van Jan J.B. Kuipers.


Klik HIER voor uitgevers/bestelinformatie

Toen de Hanze in 1356 in Lübeck een officieel stedenverbond werd, had zij al een voorgeschiedenis van eeuwen. Ooit waren er verschillende Hanzen, zoals de Vlaamse Hanze van Londen. 

De Hanze beheerste de handel op Noord- en Oostzee. Zij strekte zich uit over de Nederlanden, Duitsland, de Baltische Staten, Noorwegen en Polen tot Rusland. Haar buitenposten waren de vier ‘Kantoren’: vestigingen in Novgorod, Bergen, Londen en Brugge (later Antwerpen).

Conflicten


Voor de ontluikende Nederlanden was de Hanze zeer belangrijk, maar zij bracht ook ingrijpende conflicten als de Hollands-Wendische Oorlog (1438-1441). De eigenlijke Nederlandse Hanzegeschiedenis concentreert zich rond de IJssel- en andere oostelijke steden als Deventer, Zutphen, Kampen, Zwolle, maar ook Groningen, Stavoren, Nijmegen en Roermond. 
Ook voor niet aangesloten steden als Dordrecht, Amsterdam en Middelburg was het Hanzenetwerk van enorm belang. 

De neergang (de Hanze is pas in 1862 officieel opgeheven!) voltrok zich in de zestiende eeuw. De IJsselsteden verloren hun belangrijke positie. Voor Holland en Zeeland resteerde de ‘moedernegotie’ met het Oostzeegebied. Deze vormde het fundament voor de wereldomspannende handelscompagnieën in de zeventiende eeuw.

Kleurrijk panorama


De Hanze. Kooplui, koningen, steden en staten biedt een kleurrijk panorama van de geschiedenis en reikwijdte van het verbond. Met aandacht voor de voorgeschiedenis, de verschillende fasen, het langdurige einde. Voor de Hanzeoorlogen, de robuuste kogge, de inzet van kaapvaart en de vage grens met zeeroof. Voor staatkundige ontwikkelingen en opmerkelijke actoren. Voor de rijke culturele erfenis – Hanzegotiek en Artushöfe, maar ook portretkunst, literatuur en muziek. En zelfs voor Hanzehistorici.

"Met een index die het toegankelijk maakt voor het opzoeken van namen en plaatsen zou het lange tijd het Nederlandse standaardwerk over de Hanze-geschiedenis zijn."
Geschiedenis Magazine 2020 nr. 1 (Henk Slechte)
Jan J.B. Kuipers (1953) publiceerde ca. 75 boeken: non-fictie en fictie over veelal historische onderwerpen. Hij won verschillende prijzen en was stadsdichter van Middelburg. Bij WalburgPers verschenen o.m. boeken over de middeleeuwen, de Beeldenstorm, de VOC, de Franse tijd. Hij publiceerde er ook publieksbiografieën: Karel de Grote, Der Kaiser!, Willem III en Willem van Oranje.


De Hanze. Kooplui, koningen, steden en staten (Zutphen: WalburgPers, 2019) 160 pag.; ill., foto’s, krt., tek., plgr. ISBN 9789462494466, € 29,99; e-boek € 14,99.

Op Historiek verscheen op 9 oktober 2019 een artikel van de auteur over 'de Hanze na de Hanze', gebaseerd op het afsluitende hoofdstuk in het boek; ook 'Hanzecultuur - baksteen en koopmanstrots' (1 dec. 2019) is gebaseerd op het boek. 

woensdag 18 september 2019

Mythische Friezen en Hibernianen in GANYMEDES-19

"De vloed kwam op, omspoelde al de ruïneuze Toren van Kalla, die de plek aangeeft waar in een grijs verleden een krankzinnige keizer van Rome zíjn zeegod kwam beoorlogen, en die nadien huiswaarts trok met zegewagens vol buitgemaakte schelpen. Geen wonder dat dit rijk naderhand langzaam is afgebrokkeld. Ik lag te wachten en liet al bijna mijn pis lopen van angst. Toen verscheen Dubghal. Hij knielde bij me neer en bood me mijn bevrijding aan."


Een passage uit mijn verhaal 'Wartna' in het recent verschenen jaarboek Ganymedes-19.
Frisia omstreeks 500 na Christus, de geheimzinnige, verzonken stad Wartna, het voortsluimerende Traiectum ofwel Utrecht.
Wat doen Skannal de Trouweloze en de fanatieke missionaris Dubghal in het schemerige land der Friezen?

Het wordt snel duidelijk. Want waar gegevens uit historiografie en archeologie ontbreken, vult de Mythe de lacunes. Daarom treffen we in dit verhaal naast bekende figuren uit de overlevering, zoals Wybo de Smid, Finn Folcwalding en de verraderlijke Hengist ook gestalten aan, die we al kennen uit eerdere verhalen. Het onaangename Rijnvolkje bijvoorbeeld, dat we naar het hoofddeksel van hun lokale koningen de Snoeksnuiten noemen. Of de enigmatische eenoog, die in totaal verschillende tijdperken en oorden opduikt, vanaf verhalen als 'Blavatsky's knie' en 'Het stoomschip'. En altijd, vreemd genoeg, geassocieerd met water. Want ja, we gaan ook het Aelmeer of Aalmeer op en dan...

Zie voor informatie over mijn andere recente historische fantasyverhalen met betrekking tot de vroege middeleeuwen ook HIER.


Het jaarboek 


Ganymedes-19 voorziet jaarlijks in een algemeen geaccepteerde, evenwichtige staalkaart van de courante Nederlandstalige fantastische literatuur.

Behalve 'Wartna' staan er deze keer ook bijdragen in van (in alfabetische volgorde):
Annette Akkerman, Gert-Jan van den Bemd, Fred Bloemink, Jaap Boekestein, Guido Eekhaut,Rob Geukens, Abram Hertroys, Jan J.B. Kuipers (behalve het verhaal het gedicht 'Terug naar Tintagel'), Paul van Leeuwenkamp, Remco Meisner, Max Moragie, Frank Roger, Olivier Sted, Tais Teng, Joost Uitdehaag en Bart de Wolf.
De cover is zoals elk jaar een schilderij van de hand van de ‘Ganymedes-roerganger’, wijlen Vincent van der Linden.

Het jaarboek is samengesteld door Paul van Leeuwenkamp & Remco Meisner; Rare Boekjes-reeks deel 52; ISBN 978-90-78499-48-0; 265 blz.; 1e druk 2019; uitg. Stichting Fantastische Vertellingen; omslagillustratie Vincent van der Linden; omslagontwerp Ingrid Heit; bio-/bibliografieën van de gepubliceerden.

Ganymedes-19 kan HIER worden besteld voor € 7,95.



woensdag 4 september 2019

Najaarseditie MYSTERIEUS MIDDELBURG


NOG ENKELE PLAATSEN VRIJ!


Donderdagavond 26 september vindt de eerstvolgende stadswandeling Mysterieus Middelburg plaats onder leiding van schrijver en voormalig stadsdichter Jan J.B. Kuipers. Deze editie is de laatste wandeling van het seizoen 2019 met open inschrijving. Iedereen kan zich vooraf voor de ‘sinistere vertelwandeling’ aanmelden. De start is om 19:45 uur voor het oude stadhuis (zijde Vleeshal) op de Markt. De duur van de wandeling is twee uur.


Meewandelen kost € 11,99 per persoon. Boeken kan direct via jjbkuipers@hotmail.com

Voor groepen vanaf 8 personen kan het hele jaar door geboekt worden via jjbkuipers@hotmail.com, of bij VVV Zeeland

(foto's H.M.D. Dekker)
Mysterieus Middelburg startte in 2016 als de allereerste Zeeuwse ghostwalk. Sinds de twee
de wandeling (in Vlissingen) is gestaakt, is het opnieuw de enige Zeeuwse ghostwalk. De route voert vanaf de Markt door het westen en noordwesten van de binnenstad van Middelburg. Gids Jan vertelt met de nodige kwinkslagen over moordenaars, spoken, arglistige monniken en pestlijders. Over een mirakel op een brug, een berucht bushokje, de vreemde geschiedenis van een schavot en meer. Stokoude geschiedenis en pijnlijk recente verhalen.

Veel belangstelling


Het seizoen 2019, het vierde sinds de start in 2016, trok opnieuw veel belangstellenden voor de vertelwandeling over het schaduwachtige erfgoed van Zeelands hoofdstad.
De wandelingen met open inschrijving vinden uitsluitend in de zomer en het vroege najaar plaats.


Om teleurstelling te voorkomen, wordt verzocht spoedig in te schrijven, het maximaal aantal deelnemers is 25.

Omroep Zeeland berichtte hier over de voorgaande wandeling.

Zwerf ook mee door het labyrint van Middelburgse histories en griezelige volkscultuur! En als u bang bent voor te veel lood in uw schoenen kan de wandeling ook ‘virtueel’ worden uitgevoerd, als lezing met powerpointpresentatie. Voor een aanbod op maat: hmddekker@zeelandnet.nl of jjbkuipers@hotmail.com



***




zondag 25 augustus 2019

Grondstof van het fantastisch lichaam

Oktober 2006: geen witte wolken, maar grijze, blauwige – deze tempel zou in Nederland, het miniatuurstaatje waar men de vinger allang niet meer in de dijk steekt maar hoog en zwaaiend in de lucht, subiet gesloten worden wegens luchtvervuiling. De wierookdampen rondom de grote ijzeren branders vóór de tempelhallen met de godenbeelden zijn zo dicht dat ze je op de keel slaan en het ademen bemoeilijken. 


We ondergaan religie in vol bedrijf, in de grote en feeërieke Tempel van de Witte Wolk (Baiyun Guan) net ten westen van het stadshart van Beijing. Jong en oud verzamelt zich hier, gaat op de knieën voor talrijke godheden met nuttige functies: een god voor de gezondheid en één voor geld en rijkdom; in dit officieel atheïstische land houdt men zelfs goden voor de poort en voor de keuken in ere. Met de zeer efficiënte, uitermate moderne metro naar een devotioneel arcadia – als dat geen tijdreizen is.

Foto's Heleen M.D. Dekker
De Hal van de Acht Onsterfelijken, overbekende figuren uit de labyrintische taoïstische mythologie, ligt wat verder naar achteren aan de westelijke as van de tempel. Er staat geen brander voor de hal, binnen wordt wel wierook gebrand in kleinere komforen, die nu echter niet in gebruik zijn. Het ruikt hier naar oude wierook, en de drukte is er veel minder dan in de voorste regionen van de tempel, waar velen – opvallend veel jongeren - hun grootste hoeveelheid celestieel kruit al verstoken. 

Vallende munten


Ergens verderop is een nog verbijsterende ruimte, waar langs de randen zestig beelden van taoïstische sterrengoden staan opgesteld, die elk bepaalde geboortejaren bewaken. Voor elk kleurig idool staat een kistje waarin je geld kunst stoppen. Regelmatig klinkt het rinkelen van vallende munten.

Monniken in verschillende uitmonstering lopen rond; behalve het lange opgestoken haar, de veelal pluizige baardjes en de beenwindsels zie ik witte, blauwe en zwarte kledingvarianten. Sommigen pakken de neergelegde bundels wierookstokken van de altaren met felgekleurde goden en kieperen ze in de wierookbrander vóór de hal; anderen slaan zacht op de gong als je een hal binnentreedt, zodat de hier residerende godheid verneemt dat er volk is. Een kies en verstandig gebruik. Weer anderen maken buiten een praatje of schreeuwen in hun mobiele telefoon.

Zo gemoedelijk, eclectisch en kermisachtig dient religie te zijn, wil zij haar diepste functie als ‘opium voor het volk’ kunnen vervullen.

Geleende goden


Het taoïsme is bij ons vooral bekend door de de leer van Lao Tze of Lao Zi, maar in zijn thuisland ging deze vrije geest uit de zesde of, volgens sommigen, vierde eeuw voor Christus al van meet aan verscholen in een jungle van gebruiken, ‘bijgeloof’ (de term acht ik in een religieuze context verfoeilijk), feestelijke rituelen, folkloristische en magische praktijken, verpletterend veelgodendom en gepersonifieerde kosmische krachten. 

Evenals het boeddhisme heeft ook het taoïsme talrijke scholen of sekten voortgebracht. Verschil met de onverdraagzaamheid van de joods-christelijk-islamitische traditie is, dat in het Oosten de sekten veelal tevreden naast elkaar voortbestonden en driftig uit elkaars ideologische, rituele en artistieke schatkist leenden – hoewel politieke en economische belangen ook hier uiteraard voor het nodige bloedvergieten hebben gezorgd.

Onder de goden en kosmische entiteiten van het taoïsme tellen we allerlei vergoddelijkte volkshelden, heersers en wijze mannen. Veel van deze gestalten waren trouwens geleend van het boeddhisme en (via deze religie) van het hindoeïsme. Lao Zi, de anarchistische, goddeloze wijsgeer, werd de hoofdgod van deze grandioze spektakelreligie. Met o.m. de Mythische Keizers bevinden de Acht Onsterfelijken zich in de meest bekende en algemene regionen van het oeverloze pantheon en de taoïstische folklore. 

Kwik tegen de dood


Hun achtergrond en iconografie demonstreert de pragmatische openheid en imaginatieve rijkdom van het taoïsme. Tussen hen bevindt zich de achterstevoren op een ezel zittende patroon der oude mannen, voorzien van de perzik der onsterfelijkheid; de kreupele, van een ijzeren been en een kalebas met wonderkruiden voorziene patroon van de zieken; een hermafroditische straatmuzikant die de patroon is der bloemisten (Lan Caihe of Lan Ts’ai-hwo) en de enige vrouw: He Xiangu of Ho Sjen-Koe, vaak afgebeeld met een enorme toverlotus. Zij speelt fluit of geniet van wijn.

Genieten van wijn, natuurlijk, dat is belangrijk in het leven. Wij willen niet lijden en bovenal willen we niet sterven, daarom is enige vorm van voortleven of onsterfelijkheid de centrale idee van elke religie en dus ook van het taoïsme. Bekend zijn vele gevallen van taoïstische alchemisten die zichzelf in de niet aflatende zucht naar onsterfelijkheid vergiftigden met kwik, goudsnippers of arseen. Ze gingen daar natuurlijk aan dood, maar hun lijken glansden zacht en toonden opvallend gaaf en jeugdig.

Goede of goedbedoelde verhalen


Enige retrospectie leert dat het in mijn eigen oudere SF-verhalen óók verbazend vaak gaat over de relaties van lichaam, identiteit, vergankelijkheid en onsterfelijkheid. Enkele voorbeelden laat ik hier de revue passeren (zie voor verantwoording de Aantekeningen onderaan). In ‘Jagerslied’ rukt Gugu Filosel, één der befaamdste en meest onbehouwen onsterfelijken uit de Octantische mythologie, zich los van de bekoringen van het Vat van Plenty om terug te vinden wat hij verloren was: zijn eenduidige en niet inwisselbare individualiteit. Hiertoe meent hij alsnog een eervolle dood te moeten ondergaan, om zich vervolgens te kunnen vervoegen in De Goede Plaats, het hiernamaals waar de halfgoden en gestorven heiligen eeuwig vertoeven. 

Het blijkt een zonde tegen de archetypische structuur. Mythische helden zijn weliswaar gespeend van overdreven sociaal instinct, maar helpen door hun onverschrokkenheid hun gemeenschap drastisch vooruit. 

Tot een dergelijk positief functioneren is echter de meedogenloze slachter Filosel niet in staat. Ondanks zijn, dankzij zijn Veerkracht onvernietigbare lichaam is Gugu een antiheld, die uiteindelijk weer op zijn punt van vertrek belandt, in een veel deplorabeler conditie dan toen hij vertrok. Zijn queeste is een mislukking geworden. Het Vat van Plenty is wellicht de ultieme droom van de verzorgingsstaat, maar onsterfelijkheid, zo leren we, is niet te verenigen met onze aan een handjevol plekken, een handjevol relaties en een handjevol tijd verbonden individualiteit. - Niet dat er uit dit verhaal iets geleerd moet worden wat er met opzet in is gestopt; verhalen zijn immers niets dan leugens in dienst van de waarheid; als het goede of tenminste goedbedoelde verhalen zijn, die een tikje meer willen bieden dan alleen verstrooiing.

Vereenvoudiging


‘De Gang der Pragmatieken’ is een historie waarin op zoek wordt gegaan naar de grens van de Virtualiteit – een ijselijk gedateerde term inmiddels, maar in het kader van dit verhaal uitermate toepasselijk -, alwaar de vereenvoudigde, werkelijke werkelijkheid de ik-figuur zal wachten. Vereenvoudiging is zeker zijn deel; een nadeel hiervan is dat de belevenissen van de protagonist worden geperst in de beproefde, maar min of meer kromgetrokken sjabloon van de oude Werken van Herakles.

De held van het verhaal verandert na tal van ontberingen in een geperverteerde afspiegeling van deze heros, om tenslotte een al even jammerlijke versie van Hesperus, bewaker van de Appelen der Jeugd, te verslaan – alleen om tot de conclusie te komen dat hij, hier aan de uiterste kust, nu zijn eigen verslagen slachtoffer dient te worden, gevangen aan de boorden van een desolate zee. ‘Daar ergens is misschien de werkelijke werkelijkheid,’ peinst de aan zijn nieuwe, troosteloze want definitieve identiteit geketende ik-figuur, ‘minstens één stap voorbij elk van mijn verhalen.’ Slotsom: wie de sluiers van fabels, fantasieën en schijnwerkelijkheden verwijdert staart slechts in de leegte, en verlangt wanhopig naar de oude drogbeelden.

Weggevallen letters


‘Mijn Lege Helm, met rijp getooid’ (winaar King Kong Award 1987) heeft een verwante thematiek. Seminole Fortunatus reist in het gierige licht van Algol door de wereldmatrijzen, op zoek naar de onvergankelijke Objectieve Wereld. Dat hij, vergezeld door zijn Geest en een onbezielde Inanimaal, in een soort travestie van de eerbiedwaardige triade lichaam-ziel-geest, die Objectieve Wereld onstuitbaar nadert blijkt wel uit het feit dat er steeds letters uit zijn naam wegvallen; ook Gugu Filosel had trouwens grote problemen om zijn naam een beetje bij elkaar te houden. Eenvoud is het kenmerk van het ware! 

Tenslotte blijkt in ‘Mijn Lege Helm’, dat speelt met Hegels list der rede en Fichte’s idee van het Absolute Ik, dat de objectiviteit weinig goeds met ons sterfelijke lichaam voorheeft: het met zijn Inanimaal versmolten hoofdpersonage blijft in het zicht van het einddoel achter, terwijl zijn Geest zich van hem losrukt om op te gaan in de gigantische lichtbol aan de einder: het konterfeitsel van de Wereldgeest, bron en doel van alles.

Simpele, boerse magie is aan de orde in ‘Het twaalfde ambacht en hogerop’, waarin de dorpsheks Festa van het eiland Walaker (‘Bedoel je Walcheren?’ ‘Nee, ik bedoel Walaker’) met behulp van handig geritste runenstokjes en een beetje seksuele manipulatie de tijdbarrière weet te overwinnen en zo haar doel bereikt: promotie tot de status van godin. Maar ook háár zo onweerstaanbare gedaante is niet tegen deze transformatie opgewassen. Op de ruige bult voorbij de tijd zijn nog altijd de drie Nornen actief, onverpoosd werkend aan het tapijt van de geschiedenis. Het is een alomvattend weefsel waarin de kersverse godin onverbiddelijk wordt opgezogen, want ook de sluiers van tijd en ruimte vallen wanneer je je gedaante laat vallen: ‘Festa voelde zich wegzinken in het veelkleurige bergpad. Ze worstelde en vocht, maar raakte zo nog verder verstrikt in draden en patronen. Met bedachtzame rukjes haalden de weefsters het bergpad van haar lot in – Festa verdween protesterend tussen de armen van het getouw, die haar nijver begonnen te ontrafelen.’

Het lichaam als fantasma


Nadenken over het fantastische lichaam doet onontkoombare vragen rijzen met betrekking tot ons reële lichaam en de waarde van het daarmee verbonden ‘ik’. Probeer jezelf te benoemen, schrijf op wie je werkelijk bent en je krijgt iemand anders: een fictie, een pop van lukrake lapjes met te weinig stro van binnen. Het ‘wijkende ik’: steeds als je over jezelf denkt ontstaat er een spookachtige projectie, een ‘gedacht ik’ als product van een ‘denkende’ dat we alleen kennen van zijn constructies waarachter het schuilgaat. Het ‘denkende’ is een buurman die steentjes in je tuin gooit en steeds achter de schutting duikt als je hem erover wilt aanspreken.

Het ‘ik’ bestaat niet, dat is al zolang geleden vastgesteld. Maar waarom heeft dat fantoom-ik, die hersenschim, dan zoveel pijn als het aangereden wordt door een bus of als de gezwellen zich openbaren? Ach, het is de ervaring van het lichaam, die tijdelijke bundel van ongrijpbare en anonieme processen, die het kennelijk nodig heeft de fictie op te roepen. ‘Ik denk, dus ik besta’ is bij lange na het parool niet, ondanks de hoge antiquarische waarde. En ook niet ‘het lichaam denkt, dus het bestaat’. Immers, ook het lichaam is een bedenksel.
‘Het lichaam denkt dat het bestaat.’

Ja, zelfs als het lichaam ligt te vergaan denkt het kennelijk nog dat het er is. Doden vertonen zich na hun verscheiden nog graag aan ons. Niet eens als schimmen, geesten of spoken; maar gewoon in hun vertrouwde lijfelijke en complete gedaante; op de fiets of als voetganger, haastig op weg naar de bloemist of vol aandacht een etalage in ogenschouw nemend. Ik ben de zelandica-uitgever en -auteur Jan Bruijns (1953-2000) na zijn dood nog herhaaldelijk tegengekomen op zijn fiets. Bij nadering bleek hij dan geweken te zijn en passeerde een volkomen vreemde me, die amper op de overledene leek. De Zeeuwse cultuurhistoricus J.H. (Hein) Kluiver, destijds toch ook al een paar jaar dood, zag ik in het najaar van 2003 vanaf het Middelburgse spoorstation op de wal van de achterliggende singel staan. Hij staarde nadenkend over het Kanaal door Walcheren de stad in, waar hij zoveel jaren was rondgegaan. Toen ik door dit tafereel getroffen de blik wat scherper stelde bleek Kluiver ineens uit die grijzige gestalte verdwenen.
Het was nu Niemand, die daar stond.


Dorst


Het lichaam wil ook niets liever dan bestaan.
Het begrip ‘ontologische dorst’ dat de godsdiensthistoricus Mircea Eliade als verklaring van het bestaan van allerlei mythisch-religieuze en cultische noties en verschijnselen gaf komt me sinds het kennisnemen ervan, jaren geleden, nog altijd treffend voor. Het is natuurlijk geen verklaring maar parafrase – maar één die tenminste voldoening geeft. 

Diezelfde ontologische dorst kun je ook als bron van de historische neiging plaatsen; niet zozeer de drang naar feitjes of verklaringen daarvan, maar het verlangen om verleden leven te herleven: het dagelijks doen en laten, het ademen van de lucht van 1745 of de registratie van een lichtval – generaties geleden. Confrontaties met de periode van 1775 tot 1850 hebben bij mij vaak valse herinneringen opgeroepen, schreef ik dik vijftien jaar geleden: ‘zwemende voorstellingen van een interieur of gedaante, even vluchtig en ongrijpbaar als de meeste authentieke herinneringen, maar óók verbonden met de voor herinneringen kenmerkende affecten van persoonlijke betrokkenheid en hernieuwde vertrouwdheid’ ('Het analeptische oog, Hollands Maandblad 1991-8/9, 19-25).

Inderdaad, hoe levensecht en beantwoordend aan de ontologische dorst ook, zoals een fata morgana aan de lijfelijke: – valse herinneringen zijn en blijven het.
Het lichaam wil bestaan: niet alleen na zijn ontbinding, maar ook vóór zijn ontstaan.

Lof van het singuliere


Eigenlijk zijn mijn hierboven aangestipte verhalen, gezien hun karakter van mythologische travestie, eigenlijk niet samen te vatten en dat is tegelijk hun pointe: het singuliere, eenmalige, toevallige – zoals ook uitgedrukt in het taoïstisch pantheon - manifesteert zich als kenmerk van het ware. Ze zijn nagestamelde theofanieën van een ongelovige, die in de verschijning van het irreële de fundamentele kwaliteit van onze existentie herkent: het ondoordringbare mysterie van het zijn.

Ook het pragmatische, historische taoïsme biedt slechts een schijnoplossing, een snel vervluchtigende roes als van opium. De zichzelf om zeep brengende taoïstische alchemisten brachten weliswaar een enorme vooruitgang teweeg in hun wetenschappelijke cultuur, maar dood gingen ze. De Acht Onsterfelijken en hun evenknieën leren ons één ding: wil je fysiek onsterfelijk zijn, word dan van hout of klei en laat je prachtig polychromeren. Je blik zal vanuit het eeuwig nu onaangedaan staren over de hoofden van je aanbidders, priemend door wolken van wierook die de bedwelmende adem van de goden is. Jouw adem.

Aantekeningen

Dit essay verscheen eerder in Holland SF 41(2007)1, 15-17. Een deel van de beschouwingen zijn een bewerkte en ingekorte weergave van ‘Hersenschimmen met pijn’, Ballustrada 18(2004)2, 38-39, ook opgenomen in mijn essaybundel Methoden tegen de helderheid (2014), evenals het in de tekst aangehaalde 'Het analeptische oog'. De genoemde verhalen zijn her en der gepubliceerd, maar ook alle opgenomen in mijn bundel Bannenfluister, hemelglas (Babel SF 10, 1995). Nadien verschenen naast andersoortig werk en romans binnen het fantastische genre nog de bundels Hubake's Huis (2011) en Houten Trouw (2018).

dinsdag 6 augustus 2019

Auteurs fantastiek eren ontvallen collega's

"Met verhoogde hartslag liep Victor naar het raam en tuurde door de jaloeziespleten. Er was inderdaad licht bij Verstappen. Veel licht. Het redactielokaal toonde zich zoals gewoonlijk naakt en obsceen, geen gordijn of jaloezie in stelling gebracht, geen redacteur of schoonmaker te zien." Fictie à la Vincent van der Linden, uit mijn verhaal In het zicht van de haven in Ganymedes 12, zaterdag 10 augustus a.s. ten doop gehouden in Nieuw-Vennep.


Uitgever Stichting Fantastische Vertellingen meldt
"Dit jaarboek voorziet in de algemeen geaccepteerde, evenwichtige staalkaart van het beste dat de Nederlandstalige fantastische literatuur voortbrengt.
Ganymedes-12 is de honoris historia van ons ontvallen, prominente Ganymedii.
Met trots maken wij bekend dat in dit jaarboek bijdragen zijn opgenomen van (in alfabetische volgorde):

Mike Jansen doet alsof hij Paul Harland is.
Jan J.B. Kuipers eert Ganymedes-roerganger Vincent van der Linden [en noteerde wat overpeinzingen over Ef Leonard]
Paul van Leeuwenkamp volgde zowel John Vermeulen als Wim Burkunk na.
Remco Meisner schreef een kort verhaal zoals Julien C. Raasveld dat zou kunnen doen.
Max Moragie toont ons de aanpak van Ef Leonard.
En Tais Teng & Jaap Boekestein gedenken Eddy C. Bertin.


Zoals het voor elk jaarboek in deze reeks geldt, worden de verhalen ook nu weer warm omhelsd door een schilderij van de hand van ‘Ganymedes-roerganger’ Vincent van der Linden.

Ganymedes-12; samengesteld door Remco Meisner; Rare Boekjes-reeks deel 53; ISBN 978-90-78499-47-3; 231 blz.; 7,95 euro; 1e druk 2019; uitg. Stichting Fantastische Vertellingen; omslagillustratie Vincent van der Linden; omslagontwerp Ingrid Heit; bio-/bibliografieën van de gepubliceerden.

donderdag 25 juli 2019

Op pad door MYSTERIEUS MIDDELBURG

Woensdagavond 14 augustus vindt de eerstvolgende stadswandeling Mysterieus Middelburg plaats onder leiding van schrijver en voormalig stadsdichter Jan J.B. Kuipers. Iedereen kan zich vooraf voor deze ‘sinistere vertelwandeling’ inschrijving. De start is om 19:45 uur voor het oude stadhuis (zijde Vleeshal) op de Markt. De duur van de wandeling is twee uur.


Mysterieus Middelburg startte in 2016 als de allereerste Zeeuwse ghostwalk. Nu de tweede wandeling (in Vlissingen) is gestaakt, is het opnieuw de enige Zeeuwse ghostwalk. De route voert vanaf de Markt door het westen en noordwesten van de binnenstad van Middelburg.
 

Gids Jan vertelt met de nodige kwinkslagen over moordenaars, spoken, arglistige monniken en pestlijders. Over een mirakel op een brug, een berucht bushokje, de vreemde geschiedenis van een schavot en meer. Stokoude geschiedenis en pijnlijk recente verhalen.


Meewandelen kost € 11,99 per persoon. Boeken kan direct via jjbkuipers@hotmail.com
Voor groepen vanaf 8 personen kan eveneens worden geboekt via jjbkuipers@hotmail.com, of bij VVV Zeeland

Het seizoen 2019 startte met een serie groepswandelingen voor onder meer groepen uit de horeca, de zorg, het onderwijs en uitjes van vrienden/familie.
De wandelingen met open inschrijving vinden in het voorjaar, de zomer en het vroege najaar plaats, groepen kunnen het hele jaar terecht.

Zwerf ook mee door het labyrint van Middelburgse histories en griezelige volkscultuur! En als u bang bent voor te veel lood in uw schoenen kan de wandeling ook ‘virtueel’ worden uitgevoerd, als lezing met powerpointpresentatie. Voor een aanbod op maat: hmddekker@zeelandnet.nl of jjbkuipers@hotmail.com





donderdag 18 juli 2019

De beruchte koning Willem III

Willem III is de beruchtste van de drie koningen die Nederland in de 19de eeuw regeerden. Dit komt door de vele schandalen waarmee zijn koningschap is omgeven, maar ook door de tijd waarin hij staatshoofd was. Willem moest rekening houden met de grondwet maar was van nature een autocraat die zelf wilde regeren. 

Auteur: Henk Slechte
Recensie van: Jan J.B. Kuipers, Willem III. De weerspannige koning

Zijn karakter noemt auteur Kuipers ‘weerspannig’: hij had weinig zelfbeheersing en werd driftig als hij zin niet kreeg. Eerst was hij een onwillige erfprins die het zijn ouders niet gemakkelijk maakte hem op te voeden voor het toekomstige koningschap. Toen moest zijn moeder hem smeken om zijn overleden vader op te volgen (de liberale grondwet was het struikelblok). Ten slotte zat hij op de troon en maakte ruzie met iedere regering waarmee hij te maken kreeg. Zijn wellustige neigingen werden ook niet minder door zijn slechte huwelijk met de intellectuele Sophie.

Uitgerekend onder deze koning maakte Nederland economisch, politiek, godsdienstig, technisch en ook moreel een ingrijpende transitie door. Kuipers ‘gebruikt’ de biografie daarom vooral gretig als lens om naar het Nederland van toen te kijken. Hij beschrijft Willem III in de context van zijn tijd, met politieke strubbelingen zoals rond de Luxemburgse kwestie, het Palingoproer en het socialistische pamflet Uit het leven van Koning Gorilla. Kuipers zet Willem echter ook neer als een vorst met begrip voor de protestanten die geen herstel van de bisschoppelijke hiërarchie wilden, die een warm hart had voor gewone mensen en die bij rampen oprecht medeleven toonde.

Kuipers beschrijft ook zijn moeizame gezinsleven, zijn talloze (openlijke) amoureuze verhoudingen en zijn tweede huwelijk met Emma van Waldeck-Pyrmont bij wie hij als bejaarde en zieke man een dochter wist te verwekken, wat onvermijdelijk tot geruchten leidde. Kuipers gaf al meer vorstelijke levens een interessante plek in de geschiedenis en schreef opnieuw een prettig leesbaar en rijk geïllustreerd boek.

Eerder verschenen in: Geschiedenis Magazine


*

Jan J.B. Kuipers, Willem III. De weerspannige koning. Zutphen: WalburgPers, 2017.
ISBN 9789462492547
Aantal pagina's: 176 


Nederlandse geschiedenis * schandalen * Willems jeugd * liefdeaffaires * betrokken bij watersnoden van 1855 * Emma van Waldeck-Pyrmont * koningin Wilhelmina

zondag 14 juli 2019

Donaucultuur van een millennium geleden

Na de val van het IJzeren Gordijn ontstond meer aandacht voor verbindende onderwerpen uit de gemeenschappelijke cultuurgeschiedenis van West-Europa en het voormalige Oostblok. Zoals het middeleeuwse handelsverbond van de Hanze in het Oostzeegebied. Maar ook de geschiedenis en archeologie van het Donaubekken. 


Bij uitstek ‘verbindende’ figuren in dit opzicht zijn koning Stefanus van Hongarije en zijn bruid Gisela van Beieren. Ze leefden een millennium geleden, maar hun erfenis is springlevend.

Over dit onderwerp heb ik een artikel in het jongste nummer van Archeologie Magazine, 'Een koningspaar aan de Donau', pg. 30-33. 

Maar dit verhaal gaat ook over de oude residentie, burcht en basiliek van Esztergom, over Richard Leeuwenhart (over wie ik al eerder schreef in dit blad) en zelfs over hét epos van de Rijn, het Nibelungenlied, dat een merkwaardige connectie heeft met de Donau.

15 eerdere artikelen en archeologische reisverhalen van mij in Archeologie Magazine:


- Monument voor Zeeuwse verdronken dorpen. Stormvloeden schiepen archeologische schatkamers, 2002 nr. 3, 70-75 (met Robert van Dierendonck)

- De erfenis van Erik de Rode. Vikingmonumenten in Groenland, 2003 nr. 1, 27-32

- Archeologie van een drijvend paleis, 2004 nr. 1, 54-57. [Titanic / Halifax]

- Totempalen in Alaska en Brits Columbia, 2004 nr. 5, 26-30.

- Historic District van Skagway laat goudkoorts herleven. Monumentenzorg en archeologie in Zuidoost-Alaska, 2005 nr. 2, 16-20.

- Monument verdronken dorpen op Noord-Beveland, 2005 nr. 5, 6-9.

- Dertien dode keizers. Minggraven omvangrijke ‘parel’ op de Werelderfgoedlijst, 2007 nr. 4, 35-39. [China]

- Het paleis, de fontein en de roos. Bakchivsaray, monument van Tartaarse cultuur, 2009 nr. 1, 6-9. [De Krim]

- De Koningsgraven van Paphos. Dodenstad van ‘Egyptisch Cyprus’, 2010 nr. 2, 52-55.

- De eeuwige rust van de goddelijke dichter. Het wel en wee van Dantes graf in Ravenna, 2013 nr. 2, 52-54.

- De Staats-Spaanse Linies herleven op eigen benen. Van conflict naar cultuur en natuur, 2013 nr. 5, 40-43.

De H. Gisela en haar zoon Emmerik (afb. uit 1873).
- Akko, laatste bolwerk van de kruisvaarders. Bovenstad en ondergrondse stad tonen talrijke historische sporen, 2014 nr. 5, 6-9.

- Glorie en ondergang van Ayla, 2016 nr. 5, 54-57. [Jordanië, Amman]

- Hier huwde Richard Leeuwenhart. Het kasteel van Limassol, 2017 nr. 3, 54-57. [Cyprus]

- Veldslag uit 1568 herleeft elke dag. Het herinneringslandschap van Heiligerlee, 2017 nr. 6, 48-50.

maandag 3 juni 2019

Koningin Eadburh wilde niet deugen

Van koningin tot bedelares


Eadburh was de dochter van koning Offa en koningin Cynethryth van Mercia, één van de Angelsaksische koninkrijken in Engeland. Ze was gehuwd met Beorhtric van Wessex, de eerste Angelsaksische koning die met de Noormannen te maken kreeg in 789. Dat was vier jaar vóór de bloedige plundering van Lindisfarne, toen de Vikingen met groot geraas de geschiedenis van christelijk West-Europa betraden.


Eadburh was zelf ook geen toonbeeld van heiligheid. Ze werd zeer machtig en verlangde vaak de executie of verbanning van haar tegenstanders. Als dat niet lukte, vergiftigde ze haar vijanden eigenhandig. In het jaar 802 zou ze per ongeluk ook de koning zelf hebben vergiftigd. Vervolgens vluchtte ze naar het hof van keizer Karel de Grote in Aken. 

Abdis in bed


Karel werd verliefd op de veel jongere Eadburh en liet volgens de overlevering één van zijn zoons halen. ‘Wie heb je liever, mij of mijn zoon?’ vroeg hij aan Eadburh. ‘Wegens zijn jeugd zou ik uw zoon kiezen,’ antwoordde Eadburh. Karel antwoordde: ‘Als je mij had gekozen, had je ons allebei kunnen hebben, maar nu krijg je geen van ons.’ 

In ruil voor een deel van haar bezit werd Eadburh vervolgens tot abdis van een klooster benoemd. Toen ze in bed betrapt werd met een andere Angelsaksische banneling, werd ze verjaagd. Ze zou haar dagen hebben geëindigd als bedelares in de straten van de oude Longobardische hoofdstad Pavia.

Karel en Offa


Eadburh is één van de vele personen die de revue passeren in mijn boek Karel de Grote. Stamvader van Europa: https://www.walburgpers.nl/karel-de-grote/ (ISBN 9789462491427, € 29,95).
Het boek volgt Karels bewogen leven, maar ook zijn grote voorvaderen, de woelige Merovingische periode waaruit zij voortkwamen, het snelle uiteenvallen van zijn rijk, de relaties met andere rijken zoals Offa's koninkrijk Mercia. 

Natuurlijk komen ook de ‘hofacademie’ onder leiding van Alcuinus aan bod, de paltsen (zoals Aken en Nijmegen), de bestuursinrichting, de befaamde ‘Karolingische renaissance’, Karels vrouwen en kinderen. Zelfs zijn fysiologie: de man die uitstak boven iedereen, deed dat ook letterlijk.

Over Offa en Cynethryth publiceerde ik het historische fantasyverhaal Offa's bruid. Kijk HIER voor meer informatie. 
Het verhaal verscheen in Engelse vertaling als Offa's bride in Cyäegha nr. 19, Spring 2017, 33-47.

Meer informatie over Eadburh: https://mittelalter.hypotheses.org/12694



zondag 19 mei 2019

Nieuwe wandeling Mysterieus Middelburg 5 juni

Woensdagavond 5 juni vindt de eerstvolgende stadswandeling ‘Mysterieus Middelburg’ plaats onder leiding van schrijver en voormalig stadsdichter Jan J.B. Kuipers. Iedereen kan zich vooraf voor deze ‘sinistere vertelwandeling’ inschrijving. De start is om 19:45 uur voor het oude stadhuis (zijde Vleeshal) op de Markt. De duur van de wandeling is twee uur.


Mysterieus Middelburg startte in 2016 als de allereerste Zeeuwse ghostwalk. Nu de tweede wandeling (in Vlissingen) is gestaakt, is het opnieuw de enige Zeeuwse ghostwalk.

De route voert vanaf de Markt door het westen en noordwesten van de binnenstad van Middelburg. Gids Jan vertelt met de nodige kwinkslagen over moordenaars, spoken, arglistige monniken en pestlijders. Over een mirakel op een brug, een berucht bushokje, de vreemde geschiedenis van een schavot en meer. Stokoude geschiedenis en pijnlijk recente verhalen.

Het seizoen 2019 startte met een serie groepswandelingen voor onder meer groepen uit de horeca, de zorg en het onderwijs. De wandelingen met open inschrijving vinden alleen in de zomer en het vroege najaar plaats.

Meewandelen kost € 11,99 per persoon. Inschrijven kan op www.sinisterzeeland.nl
Voor groepen vanaf 8 personen kan geboekt worden bij VVV Zeeland
De wandeling kan ook ‘virtueel’ worden uitgevoerd, als lezing met powerpointpresentatie. Voor een aanbod op maat: hmddekker@zeelandnet.nl of jjbkuipers@zeelandnet.nl

Websites: www.sinisterzeeland.nl, www.mysterieusmiddelburg.nl

Jan J.B. Kuipers publiceerde meer dan 70 boeken voor volwassenen en kinderen, zowel non-fictie als fictie. De onderwerpen en genres die hij bestrijkt zijn geschiedenis, archeologie, letteren, sciencefiction & fantasy, thrillers en jeugdliteratuur. Kuipers won verschillende prijzen en was stadsdichter van Middelburg in 2005/2006. Zijn meest recente boeken zijn Willem van Oranje. Prins in Opstand (biografie) en Houten Trouw (verhalen).
Websites Jan Kuipers: www.janjbkuipers.nl, http://janjbkuipers.blogspot.com/

zondag 5 mei 2019

HET RIF, een Caribisch avontuur in 1827

NIEUW: Het rif. Deze Caribische piratennovelle van Jan J.B. Kuipers speelt zich af in de Sabana-archipel voor de noordkust van Cuba. De jonge zeeman Victor vertrekt in het voorjaar van 1827 op de brik Sylvester vanuit Antwerpen naar de Caribische zee. Met zijn zeventien jaar is hij al stuurmansmaat onder kapitein Verperre. Een glanzende carrière gloort voor hem. Maar de Caraïben hebben niet voor niets een slechte naam in die tijd en de brik wordt door piraten overmeesterd. Victor wordt gevangen genomen, maar een vreemd lot wacht hem in handen van de piratenleider Rafaël.


Op deze bladzijde kun je 15 procent van het boek gratis downloaden, om te zien of het wat voor je is. Hier kun je het ook aanschaffen voor maar  $2.49 USD,

Andere e-boeken van Jan Kuipers die als smashwords-editie zijn verschenen, kun je hier vinden.

Published: May 4, 2019
Words: 10.110
Language: Dutch
ISBN: 9780463647929

Een kort fragment uit Het Rif: 


Na een voorspoedige reis van enkele weken bereikten we de West-Indische wateren. Tijdens de reis had ik steeds al gemerkt dat meneer Verperre ook van de enige taak die hem aan boord nog restte weinig benul had; het feitelijke commando werd daarom uitgeoefend door mij. 

Dit beviel me maar matig. Want de kapitein zelf dacht dat hij een ware vakman was, zodat ik vaak in het geheim ons bestek moest bepalen, als ik de waarnemingen van meneer Verperre weer eens niet vertrouwde. 
‘Het spijt me, kapitein, maar volgens mij zijn we afgedreven tussen de Cubaanse klippen!’ zei ik op een avond, toen ik rond tienen weer aan de hand van de maanstand onze breedte had bepaald. We stonden op het achterschip. 

Fel draaide Verperre zich naar me toe; ik zag de klep van zijn pet glimmen in het maanlicht en uit zijn mond kwam een sterke jenevergeur.‘Hoezo! Waar zijn we dan precies volgens jou, meneer de zeeman?’ vroeg hij met bijtende spot. Maar ik bespeurde toch enige ongerustheid in zijn houding. ‘Vijf mijl ten noordoosten van Cruz del Padre, het noordelijkste punt van de Sabana’s!’ antwoordde ik met meer zekerheid dan ik voelde.

Verperre weifelde, keek naar de hemel, naar mij, en toen weer in de duisternis vóór ons, waar zich misschien de dodelijke klippen bevonden. Toen haalde hij bruusk zijn schouders op. ‘Onzin,’ zei hij. ‘Je kunt naar je hut gaan, Victor!’ 
Vernederd en kwaad vertrok ik naar m’n kwartieren. 
‘Ik weet heus zelf wel hoe ik m’n schip moet sturen, zonder de flauwekul van die maanwaarnemingen!’ schreeuwde hij achter mijn rug tegen de roerganger. 
‘Eerst zien, dan geloven,’ mompelde ik tegen mezelf, en ik besloot die nacht wakker en in de kleren te blijven. Daar had ik verstandig aan gedaan, want plotseling, ik weet niet hoeveel later, schrok ik ruw op uit een lichte sluimer. ‘Klippen!’ schreeuwde iemand. ‘Branding recht vooruit!’

***

Een eerdere versie van Het rifgericht op een iets jonger lezerspubliek, verscheen als uitgave in de reeks Vlaamse Filmpjes onder de titel Rafaels rif (nr. 2355 | nr.28, 19 maart 1999), met een omslagillustratie van Wout Olaerts.



High van de Zeeuwse mist

Jeugd- en popcultuur in Zeeland, 1965-1975 Zaterdagmiddag 14 december presenteert schrijver Jan J.B. Kuipers in de Zeeuwse Bibliotheek in Mi...