Passage uit 'Offa's bruid':
En nu, zo zagen de vier mannen in de boot, sloegen rode en gele vlammen uit de herberg; de teruggekeerde kinderen renden als betoverde poppetjes in het rond.‘Drie van mijn mannen zijn dood en ons werk moet nog beginnen,’ zei Harbrand. Zijn grijze ogen vestigden zich vol ongenoegen op de monnik. Urendel keek stekelig terug, wendde toen zijn blik af. Maar hij wist zeker dat hij in de blik van de ridder iets van sombere triomf, van voldoening had bespeurd. Zij die in niets geloven, verwachten immers altijd het slechtste en worden daarin meestal bevestigd. Het was een vorm van rechtvaardigheid, dacht Urendel voor hij zijn ogen sloot en zijn handen vouwde. Even later gleden de plechtige Latijnse klanken over de opalen spiegel van het meer. Een gebed, voordat ze die bijna Hiberniaanse landen zouden betreden waar hun werk wachtte, kon zeker geen kwaad.Eochaid gooide een kruikje overboord dat hij uit de herberg had meegenomen. Het Latijn stokte, zes ogen keken naar hem.‘Voor Sint-Muirgen,’ zei de dwerg bijna verlegen. Zijn glimlach was zo ontwapenend dat de dunne nevelslierten die over het meer zweefden bijna uit elkaar weken.
'Offa's bruid' verscheen in het thema Droomlanden van Wonderwaan. Lees hier en hier meer over de historische antecedenten van Offa en koningin Cynethryth en van Drida, de mysterieuze tegenhanger van de laatste.
Illustratie van Nick Patterson bij 'Offa's bruid'.
Offa, die zijn vrouw zoveel verdriet had gedaan, en aartsbisschop Hygeberht deinsden onwillekeurig terug. Wat keek Drida donker, zo anders dan vroeger! Waar was haar naïeve oogopslag, waar haar onbevangen levensvreugd?
De koningin zat stijf rechtop en nam haar omgeving op met zwarte ogen.
‘Nu ben ik wakker,’ zei Drida of wie zij ook geworden was. Zacht zei ze het, maar met een heldere stem die klonk tot in de verste hoeken van de Hal.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten