dinsdag 21 december 2021

Palante tegen ontzag en goedgelovigheid

Aan misantropen is ook op YouTube geen gebrek. Vrij jonge mannen vaak. Ze zitten op het puntje van hun stoel om hun geplogenheid te verklaren. Die blijkt vooral te wijten aan hun teleurstelling omtrent het menselijk gedrag. De medemens valt tegen, hij beantwoordt niet aan de norm. 

Deze beeldschermmisantropen zijn eigenlijk gefrustreerde humanisten. Anders dan de terrorist, die een gefrustreerde utopist is, als vertaling en verdringing van zijn onmacht om met zichzelf en in de geordende maatschappij te leven. Het is de kloof tussen ontgoocheling en persoonlijkheidsstoornis. Alleen de zeer doorgewinterde misantroop weet van zijn inclinatie een soms fatale stoornis te maken.

Publicatiegegevens: Jan J.B. Kuipers, 'Het paardenmiddel tegen 
ontzag en goedgelovigheid', De juiste verkeerde verbanden (afl. 23), 
Ballustrada 35(2021)nr. 1/2, 22-26.


Het werk van Georges Palante (1862-1925), leraar filosofie en productief publicist, is in Nederland vrij onbekend gebleven, ook in de jongste decennia die elders een heropleving van de belangstelling te zien gaven. Behalve bij E. du Perron. Ik vond maar zeven zoekresultaten op dbnl.org (30-12-2020), het magazijn van onze letteren, en allemaal verwijzen ze naar Du Perron.

De samenleving heeft het altijd op het individu voorzien

Zijn beïnvloeding door Nietzsche, Freud, Stirner en Ibsen bestempelde Palante tot ‘een man van het noorden’, aldus Jean Grenier in 1925; tot een man die zich thuis voelde onder de grauwe luchten van het Bretonse Hillion, zijn woonplaats aan het Kanaal waar hij teruggetrokken, minzaam én lichtgeraakt zijn dagen sleet. Het temperament was ook voor Palante bepalend voor zijn overtuigingen. Centrale notie daarin: de samenleving heeft het altijd op het individu voorzien, ongeacht of het een democratie, een autoritaire maatschappij of een theocratie betreft. Het leverde intrigerende titels op, zoals Combat pour l’individu (1904), La sensibilité individualiste (1909), Pessimisme et individualisme (1914).

De laatstgenoemde titel van dit rijtje lijkt het meest intrigerend, en dan vooral het onderdeel over het ‘misantropisch pessimisme’. Deze geesteshouding komt volgens Palante niet voort uit een overdreven en pijnlijke fijngevoeligheid – waar hijzelf in de omgang met zijn weinige vrienden mee te maken had –, maar uit een glashelder inzicht in de ‘boosaardige kant van onze soort’. Misantropisch pessimisme verschijnt in grote lijnen als ‘een theorie van universeel bedrog en universele imbeciliteit; van universele banaliteit en verdorvenheid’. 

Dit inzicht echoot ook door in de soms emotionele en altijd verongelijkte commentaren van de YouTube-misantropen, maar Palante benaderde de zaak klinischer. Hij maakte bijvoorbeeld een scherp onderscheid met het ‘romantische pessimisme’ van Max Stirner met zijn ‘furieuze nadruk op opstandigheid’, of Schopenhauer met zijn ‘tragisch sentiment van de pijn van de wereld en wanhopig beroep op de leegte’. De misantropische pessimist klaagt niet, verzet zich niet tegen het lot. Hij beziet nieuwsgierig zijn tijdgenoten en laat zich amuseren door hun stompzinnigheid, zwakte en schurkachtigheid. Een expliciet antisociale houding is het, want stupiditeit is de gemene deler van alle vooroordelen, zonder welke het sociale leven niet mogelijk is: ‘Sociale conventies overleven alleen dankzij een algemene stupiditeit die de stompzinnigheid van individuen omvat, steunt, garandeert, beschermt en heiligt’. Pessimistische intelligentie is het sociale oplosmiddel van de elementen die elke samenleving in stand houden: ontzag en goedgelovigheid.

Palantes had zijn credo van het geïsoleerde individu bondiger geformuleerd in ‘Anarchisme et individualisme’ (in La sensibilité individualiste): ‘Individualisme is de gewaarwording van een diepe, onherleidbare antinomie tussen het individu en de samenleving.’ Individualisme was dus per definitie pessimistisch.

irreële, onmenselijke vergezichten

Heel anders zag de vorig jaar overleden filosoof en conservatief adviseur van de Britse regering Roger Scruton het pessimisme in zijn The uses of pessimism and the danger of false hope (2010, Het nut van pessimisme en de gevaren van valse hoop). Optimisten en idealisten van links en rechts hebben in de wereld veel ellende veroorzaakt, stelt hij vast. Ideologieën als communisme, fascisme en islamisme brachten en brengen de burgerlijke samenleving en vrijheid met hun fanatisme en irreële, onmenselijke vergezichten in groot gevaar; redding kan alleen een ‘humaan pessimisme’ brengen, een cultuur van vergevingsgezindheid en ironie. 

Het pessimisme van Scruton verkeert door de kunstgreep van een gematigde dosering in zijn tegendeel en een verstandige variant van maatschappelijk optimisme verschijnt: blijmoedige mensen hebben behoefte aan pessimisme ‘in doses die klein genoeg zijn om te worden verteerd, maar sterk genoeg om de dwaasheden aan te vatten die hen omgeven en hun vreugde anders zouden vergiftigen’. In zijn inleiding neemt de auteur al meteen afstand van Schopenhauers ‘alomvattende somberheid en van de filosofie van zelfverzaking die hij daarmee verbond. Ik ben ervan overtuigd dat Paulus gelijk had toen hij verklaarde dat geloof, hoop en liefde (agape) de deugden zijn waardoor het leven ten goede keert.’

de erudiete loser Palante

De bezadigde en sederende woorden van een maatschappelijk in de hoogste regionen verankerde denker versus het machteloos hoogmoedige, bittere vertoog van de kleine geïsoleerde lyceumdocent en scribent aan de andere zijde van het Kanaal, een paar generaties eerder. Toch voert de sympathie koersvast naar de piekerende, erudiete loser Palante met zijn burgermanslorgnet en keurige snor.

‘Totale pessimisten, die de wereld van haar glimlach beroven, en weigeren zich te laten opmonteren door wat dan ook, zelfs door het uitzicht van hun eigen finale ondergang, zijn vervelende lieden – vervelend voor anderen en voor zichzelf,’ vonniste Scruton en je ziet zijn vage glimlach bij het noteren van deze waarheid als een koe. Alsof Palante het zelf niet wist! Zíjn categorie individualisten, aldus La sensibilité, ‘vormen een kleine, morose groep wier opstandige, afgekeerde of hopeloze woorden contrasteren met de toekomstfanfares van optimistische sociologen’. Vervolgens haalde hij zijn oudere geestverwant en landgenoot Alfred de Vigny aan: ‘De sociale orde is altijd slecht. Van tijd tot tijd is hij draaglijk. Tussen slecht en draaglijk is het dispuut nog geen druppel bloed waard.’

'als de wekker die rinkelt in de alomtegenwoordige slaap’

Bloed. Leven en dood. Had Georges Palante nog maar kennis kunnen nemen van het werk van zijn latere importlandgenoot E.M. (Emil) Cioran, wiens slapeloosheid en depressies bijna allesbepalend waren voor zijn karakter. Maar die, als omkeringskunstenaar een Scruton waardig, zelfs van de ultieme zinloosheid van onze sterfelijkheid een mythische bron van genoegdoening wist te maken. De dood is ‘de positieve uitdrukking van de leegte, de kracht die schepselen wekt, als de wekker die rinkelt in de alomtegenwoordige slaap’, orakelt hij in het titelessay van La tentation d’exister (1956; Bestaan als verleiding, 2001). Natuurlijk, hij liegt met dergelijke predicaten welbewust tegen de anderen en tegen zichzelf. Maar ‘deed ik dat niet, dan zou ik terstond verdwijnen. We bestaan in zoverre onze verzinsels bestaan.’

Bij Palante moet zo’n antenne, als de hoorntjes van Mozes gericht op de mythe in de zin van het vitale, bewuste zelfbedrog dat de hogere, bevrijde vorm is van het leugenachtige ideaal, ontbroken hebben. Wat was zijn verdediging tegen naderende ouderdom en oprukkende aandoeningen? Het paardenmiddel par excellence. Georges Palante schoot zich op 5 augustus 1925 voor zijn kop.

#georgespalante  #individualisme  

Aantekeningen
De vertalingen van de diverse citaten van Palante zijn van de auteur. Bron van de teksten: marxists.org Het aardige is dat Engelse vertalingen uit het werk van Palante zijn geplaatst op een site waarvan de ideologie finaal door hem werd afgewezen. Deze gang van zaken is te vergelijken met Domela Nieuwenhuis, die in zijn naslagwerk Geschiedenis van het socialisme (1901-1902) ook de Übermensch-profeet Nietzsche onder de ‘sympathiserende theoretici’ ruimhartig een plaatsje gaf.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten

High van de Zeeuwse mist

Jeugd- en popcultuur in Zeeland, 1965-1975 Zaterdagmiddag 14 december presenteert schrijver Jan J.B. Kuipers in de Zeeuwse Bibliotheek in Mi...