Alles in perspectief. De huidige corona-crisis is ernstig, maar qua impact nog niet te vergelijken met de ellende die Europa te verstouwen had in achterliggende eeuwen: elkaar najagende golven van oorlog en terreur, honger, vervolging en massahysterie. In 1348 en 1349 kwam de Zwarte Dood, ofwel de pest. Het bevolkingscijfer daalde, flagellanten trokken klagend en jammerend door stad en land. Hieronder enkele snapshots.
De veertiende eeuw in de Nederlanden kenmerkt zich door tegengestelde ontwikkelingslijnen. Tegenover culturele en staatsrechtelijke evolutie en urbanisatie staan demografische
neergang en uitzichtloze sociale conflicten. Er was betrokkenheid bij de Honderdjarige Oorlog, de kerk verkeerde in crisis, met zowel een paus in Rome als één in Avignon – dat alles onder de slagschaduw van de Zwarte Dood of de pest. Deze ontvolkte hele landstreken en vernietigde het weefsel van regionale samenlevingen, maar bracht elders veel meer ellende dan in de Nederlanden, hoewel die ook bepaald niet gespaard bleven.
De gegevens van deze post zijn voornamelijk ontleend aan
De Grote Hongersnood
Een pestlijder wordt door de dood met een speer gestoken; een priester bidt voor zijn zielenheil (Tek. 15de eeuw; afb. uit Nederland in de middeleeuwen). |
Onder Lodewijk X, het jaar tevoren koning geworden, trachtten de Fransen in de zoveelste episode van hun conflict met Vlaanderen in 1315 dit graafschap binnen te vallen. Maar de velden waren er zodanig nat en doorweekt dat men zich gedwongen zag tot de terugtocht, na het in brand steken van de eigen voorraden. Vlaamse steden zagen hun graanprijs in dit ongeluksjaar stijgen tot het drievoud, in enkele gevallen tot het vierentwintigvoud (!) van het normale niveau. In Brugge en Ieper haalde men respectievelijk ongeveer 2000 en 2800 lijken op stadskosten van de straat, om ze vervolgens in massagraven te dumpen. Het ging om ongeveer 5 en 10 procent van de bevolking van beide steden.
'Iedereen gestorven'
Een nieuwe natte lente in 1316 zorgde ervoor dat men op het platteland ook de eigen trekdieren en het zaaigoed moest opeten. Het dieptepunt kwam in het opnieuw natte voorjaar van 1317, gelukkig gevolgd door een normale zomer. Pas in de jaren 1322-1325 was de voedselvoorziening terug op het oude niveau. Een anonieme bron in Lübeck over de hongersnoden van 1315 en 1316 verhaalt ook over de Nederlanden: ‘de hunger was so grot, dat men over al in weghen unde bi steghen, in velden unde in busschen, in kerken unde in straten dat vollic dot [dood] vant over al.’ In Zeeland, Holland en Vlaanderen ‘weren vele dorpe, dar al vollic in vorstorben weren [waar iedereen gestorven was]'.
Pestslachtoffers
Uitbraken en epidemieën van de pest hielden aan tot diep in de zeventiende eeuw, en hier en daar zelfs tot de negentiende. De ziekte wordt veroorzaakt door de bacterie Yersinia pestis. De meest voorkomende vormen waren de longpest en de builenpest. De eerste Europese pestepidemie veroorzaakte een ongekende sterfte: tussen de 30 en 60 procent van de bevolking! In de Nederlanden werd vooral het Zuiden zwaar getroffen. Vrouwen hadden daarbij nog een verhoogde sterftekans. Misschien omdat ze een verhoogd risico hebben op het ontwikkelen van longaandoeningen.
Een beroemd slachtoffer in het Noorden - één van de vele - was Geert Grote (1340-1384), burgemeesterszoon uit Deventer en de voorman van de beweging van de Moderne Devotie. Zijn beide ouders waren al aan de pest gestorven toen Geert nog jong was. Zelf viel hij aan de ziekte ten prooi nadat hij een besmette volgeling had bezocht.
Pestheiligen en pestgleuven
|
Muren bij de ingang van middeleeuwse parochiekerken vertonen nog altijd ondiepe gleuven, waar baksteenschraapsel is verwijderd, bijvoorbeeld in Zeeland in Aardenburg (Sint-Baafskerk) en Goes (Grote of Maria Magdalenakerk). Men meende dat dit poeder, afkomstig van een gewijd gebouw, werkzaam was tegen de pest. Het schraapsel werd in een zakje op de borst van de patiënt gelegd. Ook werd het wel ingenomen met wat drank of eten.
Flagellanten
Wegens de pestepidemie van 1348 – net als elke ramp gezien als straf van God – trokken ineens grote flagellantengroepen rond, zichzelf geselend onder het uitbrengen van klaagzangen en oproepen tot boetedoening. Ze marcheerden in honderdtallen door het land, gedurende campagnes van 33 en een halve dag: één dag stond voor een jaar van Christus’ aardse leven.
Vaak sloeg de lust tot zelfkastijding om in haat jegens anderen. De komst van een troep geselbroeders leidde niet zelden tot het uitmoorden van plaatselijke Joden. Paus Clemens VI vaardigde in oktober 1349 een bul uit waarin hij voorschreef dat de flagellanten zich alleen onder toezicht van door de kerk benoemde leiders mochten kastijden. Niet voor niets: toen de geselaars in 1349 Doornik binnentrokken, richtte de volkswoede zich tot een franciscaner monnik die verzuimd had voor hen te bidden. Ook werd beweerd dat wie zichzelf geselde zonder tussenkomst van priesters werd verlost - schrikwekkende ketterij!
Melaatsen
Tegenover de pest stonden we totaal machteloos, ondanks de religieuze strategieën en diverse medicinale mengsels. Maar ook de verspreiding van een veel voorkomende ziekte als melaatsheid, geïmporteerd door de kruisvaarders, was een ontzagwekkend raadsel. Voor de diagnose riep men vaak de hulp in van elders: in Arnhem stuurde men van melaatsheid verdachte personen onder geleide van een stadsbode voor nader onderzoek naar Zutphen of Keulen.
‘Melatenhuizen’ of leprozerieën werden net als pesthuizen bij voorkeur buiten de stad gesticht. Met ratels mochten de melaatsen zich op bepaalde dagen in de steden begeven om hun kostje bij elkaar te bedelen. In de zeventiende eeuw verdween de ziekte om onbekende redenen uit de Nederlanden – volgens sommige auteurs omdat de pest de leprabacterie had uitgeroeid.
________________________________________________________________________________
Nederland in de Middeleeuwen • De canon van ons middeleeuws verleden, door Jan J.B. Kuipers, m.m.v. Goffe Jensma en Oebele Vries
.
€ 29,99, ISBN 9789462494688
Sinds de totstandkoming van de Canon van Nederland hebben canons zich ontwikkeld tot een ‘nieuw historisch genre’. Die kwalificatie is van historicus Piet de Rooy, die zich uitgebreid heeft beziggehouden met de verbetering van het Nederlandse geschiedenisonderwijs.
€ 29,99, ISBN 9789462494688
Sinds de totstandkoming van de Canon van Nederland hebben canons zich ontwikkeld tot een ‘nieuw historisch genre’. Die kwalificatie is van historicus Piet de Rooy, die zich uitgebreid heeft beziggehouden met de verbetering van het Nederlandse geschiedenisonderwijs.
Nederland in de Middeleeuwen is een product van dit genre. Deze canon bevat geen onwrikbare ijkpunten, maar presenteert onze middeleeuwse geschiedenis op toegankelijke wijze en voor een breed publiek.
Bij de keuze van de vijftig vensters spelen zowel de traditie als nieuwe inzichten een rol. De lezer zoekt niet vergeefs naar overbekende feiten als de moord op Floris V, maar verneemt ook over plattelandsleven, ridderideaal en kloosterwezen, overzeese handel, klimaatontwikkeling, ketters en bonte volkscultuur. Een evenredige geografische spreiding is nagestreefd, waarbij alle gewesten aan bod komen.
De uitgave toont hoe een drassige uithoek van het Romeinse Rijk zich tussen circa 500 en 1500 ontwikkelde tot een veelzijdig samenstel van graafschappen, hertogdommen en heerlijkheden, agrarische en handelsgemeenschappen, steden en dorpen. Op zand, veen en klei, langs de rivieren en de Noordzeekust. Hoe er langzaam eenheidsgevoel ontstond én hoe dit besef steeds ondergraven werd door vaak bloedige strijd tussen lokale en regionale belangen, standen en klassen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten